Engels

Uitgebreide synoniemen voor inn in het Engels

inn:

inn [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the inn
    – a hotel providing overnight lodging for travelers 1
    the guest house; the accommodation
    the inn
    – a hotel providing overnight lodging for travelers 1
    • inn [the ~] zelfstandig naamwoord
    the hotel
    – a building where travelers can pay for lodging and meals and other services 1
    • hotel [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the inn
    – a hotel providing overnight lodging for travelers 1
    the lodge; the inn; the hostel; the hostelry; the auberge
    – a hotel providing overnight lodging for travelers 1
    • lodge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • inn [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hostel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hostelry [the ~] zelfstandig naamwoord
    • auberge [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the inn
    the café; the coffeeshop
    – a small restaurant where drinks and snacks are sold 1
    • café [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coffeeshop [the ~] zelfstandig naamwoord
    the pub
    – tavern consisting of a building with a bar and public rooms; often provides light meals 1
    • pub [the ~] zelfstandig naamwoord
    the bar; the tavern; the inn
    • bar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tavern [the ~] zelfstandig naamwoord
    • inn [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the inn
    the inn; the tavern; the public house
    • inn [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tavern [the ~] zelfstandig naamwoord
    • public house [the ~] zelfstandig naamwoord
    the café
    – a small restaurant where drinks and snacks are sold 1
    • café [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the inn
    the inn
    • inn [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "inn":

  • inns

Alternatieve synoniemen voor "inn":


Verwante definities voor "inn":

  1. a hotel providing overnight lodging for travelers1

Verwante synoniemen voor inn