Engels

Uitgebreide synoniemen voor jargon in het Engels

jargon:

jargon [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the jargon
    the jargon; the lingo; the professional language; the technical language
  2. the jargon
    the terminology; the nomenclature; the jargon; the lingo; the professional language
  3. the jargon
    – specialized technical terminology characteristic of a particular subject 1
    the jargon
    – specialized technical terminology characteristic of a particular subject 1
    • jargon [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the jargon
    – a characteristic language of a particular group (as among thieves) 1
    the slang; the vernacular; the cant; the jargon; the lingo; the argot; the patois
    – a characteristic language of a particular group (as among thieves) 1
    • slang [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vernacular [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jargon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lingo [the ~] zelfstandig naamwoord
      • they don't speak our lingo1
    • argot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • patois [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the jargon
    – a colorless (or pale yellow or smoky) variety of zircon 1
    the jargon; the jargoon
    – a colorless (or pale yellow or smoky) variety of zircon 1
    • jargon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jargoon [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "jargon":


Verwante definities voor "jargon":

  1. specialized technical terminology characteristic of a particular subject1
  2. a characteristic language of a particular group (as among thieves)1
  3. a colorless (or pale yellow or smoky) variety of zircon1

Verwante synoniemen voor jargon