Overzicht


Engels

Uitgebreide synoniemen voor jaunt in het Engels

jaunt:

jaunt [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the jaunt
    the jaunt
    • jaunt [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the jaunt
    – a journey taken for pleasure 1
    the expedition; the outing; the excursion; the jaunt; the sashay; the pleasure trip; the junket
    – a journey taken for pleasure 1
    • expedition [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • excursion [the ~] zelfstandig naamwoord
      • many summer excursions to the shore1
    • jaunt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sashay [the ~] zelfstandig naamwoord
      • after cautious sashays into the field1
    • pleasure trip [the ~] zelfstandig naamwoord
      • it was merely a pleasure trip1
    • junket [the ~] zelfstandig naamwoord

jaunt werkwoord

  1. jaunt
    – make a trip for pleasure 1
    to travel; to trip; jaunt
    – make a trip for pleasure 1
    • travel werkwoord (travels, travelled, travelling)
    • trip werkwoord (trips, tripped, tripping)
    • jaunt werkwoord

Verwante woorden van "jaunt":

  • jaunts

Alternatieve synoniemen voor "jaunt":


Verwante definities voor "jaunt":

  1. a journey taken for pleasure1
  2. make a trip for pleasure1