Overzicht


Engels

Uitgebreide synoniemen voor lubber in het Engels

lubber:

lubber [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lubber
    the clodhopper; the booby; the lubber; the oaf; the dolt; the duffer
    • clodhopper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • booby [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lubber [the ~] zelfstandig naamwoord
    • oaf [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dolt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • duffer [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the lubber
    – an inexperienced sailor; a sailor on the first voyage 1
    the lubber; the landlubber; the landsman
    – an inexperienced sailor; a sailor on the first voyage 1
  3. the lubber
    – an awkward stupid person 1
    the lump; the lout; the gawk; the oaf; the lubber; the clod; the stumblebum; the goon; the lummox
    – an awkward stupid person 1
    • lump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gawk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • oaf [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lubber [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clod [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stumblebum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • goon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lummox [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "lubber":

  • lubbers, lubberly

Alternatieve synoniemen voor "lubber":


Verwante definities voor "lubber":

  1. an inexperienced sailor; a sailor on the first voyage1
  2. an awkward stupid person1

Verwante synoniemen voor lubber