Engels

Uitgebreide synoniemen voor maker in het Engels

maker:

maker [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the maker
    the author; the producer; the maker; the architect; the artist
    • author [the ~] zelfstandig naamwoord
    • producer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • maker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • architect [the ~] zelfstandig naamwoord
    • artist [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the maker
    the manufacturer; the producer; the maker
  3. the maker
    the creator; the originator; the maker; the author
    • creator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • originator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • maker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • author [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the maker
    – a business engaged in manufacturing some product 1
    the manufacturer; the maker; the manufacturing business
    – a business engaged in manufacturing some product 1
  5. the maker
    – a person who makes things 1
    the maker; the shaper
    – a person who makes things 1
    • maker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shaper [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "maker":

  • makers

Alternatieve synoniemen voor "maker":


Verwante definities voor "maker":

  1. a business engaged in manufacturing some product1
  2. a person who makes things1

Verwante synoniemen voor maker