Engels

Uitgebreide synoniemen voor makeshift in het Engels

makeshift:

makeshift [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the makeshift
    the resources; the expedient; the remedy; the makeshift; the help
    • resources [the ~] zelfstandig naamwoord
    • expedient [the ~] zelfstandig naamwoord
    • remedy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • makeshift [the ~] zelfstandig naamwoord
    • help [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the makeshift
    the makeshift; the palliative; the stopgap
  3. the makeshift
    – something contrived to meet an urgent need or emergency 1
    the makeshift; the stopgap; the make-do
    – something contrived to meet an urgent need or emergency 1
    • makeshift [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stopgap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • make-do [the ~] zelfstandig naamwoord

makeshift bijvoeglijk naamwoord

  1. makeshift
    makeshift; provisional
  2. makeshift
    – done or made using whatever is available 1
    makeshift; improvised; jury-rigged
    – done or made using whatever is available 1
    • makeshift bijvoeglijk naamwoord
      • the rock served as a makeshift hammer1
    • improvised bijvoeglijk naamwoord
      • crossed the river on improvised bridges1
    • jury-rigged bijvoeglijk naamwoord
      • the survivors used jury-rigged fishing gear1

Verwante woorden van "makeshift":

  • makeshifts

Alternatieve synoniemen voor "makeshift":


Verwante definities voor "makeshift":

  1. done or made using whatever is available1
    • the rock served as a makeshift hammer1
  2. something contrived to meet an urgent need or emergency1

Verwante synoniemen voor makeshift