Engels

Uitgebreide synoniemen voor motto in het Engels

motto:

motto [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the motto
    the motto; the parole; the maxim
    • motto [the ~] zelfstandig naamwoord
    • parole [the ~] zelfstandig naamwoord
    • maxim [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the motto
    the assignment; the order; the shibboleth; the instruction; the command; the parole; the cue; the motto
    • assignment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • order [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shibboleth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • instruction [the ~] zelfstandig naamwoord
    • command [the ~] zelfstandig naamwoord
    • parole [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cue [the ~] zelfstandig naamwoord
    • motto [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the motto
    the slogan; the maxim; the motto
    • slogan [the ~] zelfstandig naamwoord
    • maxim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • motto [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the motto
    – a favorite saying of a sect or political group 1
    the slogan; the motto; the shibboleth; the catchword
    – a favorite saying of a sect or political group 1
    • slogan [the ~] zelfstandig naamwoord
    • motto [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shibboleth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • catchword [the ~] zelfstandig naamwoord

motto

  1. motto

Verwante woorden van "motto":

  • mottoes

Alternatieve synoniemen voor "motto":


Verwante definities voor "motto":

  1. a favorite saying of a sect or political group1

Verwante synoniemen voor motto