Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal nastiness

Synoniemen voor "nastiness" in het Engels

Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. nastiness:
  2. nasty:

Engels

Uitgebreide synoniemen voor nastiness in het Engels

nastiness:

nastiness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the nastiness
    the malice; the nastiness; the spite
    • malice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nastiness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spite [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the nastiness
    the nastiness; the crookedness
  3. the nastiness
    – the quality of being unpleasant 1
    the nastiness
    – the quality of being unpleasant 1
    • nastiness [the ~] zelfstandig naamwoord
      • I flinched at the nastiness of his wound1
  4. the nastiness
    – malevolence by virtue of being malicious or spiteful or nasty 1
    the spite; the nastiness; the spitefulness; the bitchiness; the cattiness
    – malevolence by virtue of being malicious or spiteful or nasty 1
  5. the nastiness
    – a state characterized by foul or disgusting dirt and refuse 1
    the filth; the nastiness; the foulness; the filthiness
    – a state characterized by foul or disgusting dirt and refuse 1

nastiness

  1. nastiness
    nastiness

Verwante woorden van "nastiness":


Alternatieve synoniemen voor "nastiness":


Antoniemen van "nastiness":


Verwante definities voor "nastiness":

  1. the quality of being unpleasant1
    • I flinched at the nastiness of his wound1
  2. malevolence by virtue of being malicious or spiteful or nasty1
  3. a state characterized by foul or disgusting dirt and refuse1

nastiness vorm van nasty:

nasty bijvoeglijk naamwoord

  1. nasty
    vicious; mean; nasty; shrewd; cunning; sly; underhand; vile; slippery; false; sharp; low
    • vicious bijvoeglijk naamwoord
    • mean bijvoeglijk naamwoord
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
    • shrewd bijvoeglijk naamwoord
    • cunning bijvoeglijk naamwoord
    • sly bijvoeglijk naamwoord
    • underhand bijvoeglijk naamwoord
    • vile bijvoeglijk naamwoord
    • slippery bijvoeglijk naamwoord
    • false bijvoeglijk naamwoord
    • sharp bijvoeglijk naamwoord
    • low bijvoeglijk naamwoord
  2. nasty
    nauseous; sick; nasty; sickly
    • nauseous bijvoeglijk naamwoord
    • sick bijvoeglijk naamwoord
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
    • sickly bijvoeglijk naamwoord
  3. nasty
    banal; coarse; gross; trivial; vulgar; unsavoury; vapid; shabby; nasty; below the belt; rotten; unmannerly; trite; unsavory
  4. nasty
    sneaky; malicious; secretly; sneakily; nasty; on the sly; secretive; covert; underhand; mean; behind someone's back
  5. nasty
    vicious; vile; scurvy; nasty; low; jarring; behind one's back; foul; ribald; bad; offensive; indecent; falsely; mean; secretly
  6. nasty
    suspicious; suspect; obscure; shady; grimy; questionable; dubious; sinister; shifty; nasty; unreliable; slimy; problematic; uncertain
    scary
    – provoking fear terror 1
    • scary bijvoeglijk naamwoord
      • a scary movie1
  7. nasty
    nasty; sly
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
    • sly bijvoeglijk naamwoord
  8. nasty
    wicked; malicious; nasty
  9. nasty
    mean; base; nasty; villainous
    • mean bijvoeglijk naamwoord
    • base bijvoeglijk naamwoord
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
    • villainous bijvoeglijk naamwoord
  10. nasty
    – disgustingly dirty; filled or smeared with offensive matter 1
    nasty; foul; filthy
    – disgustingly dirty; filled or smeared with offensive matter 1
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
      • a nasty pigsty of a room1
    • foul bijvoeglijk naamwoord
      • a foul pond1
    • filthy bijvoeglijk naamwoord
      • as filthy as a pigsty1
  11. nasty
    – characterized by obscenity 1
    nasty; foul; filthy; smutty; cruddy
    – characterized by obscenity 1
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
    • foul bijvoeglijk naamwoord
      • foul language1
    • filthy bijvoeglijk naamwoord
      • had a filthy mouth1
    • smutty bijvoeglijk naamwoord
      • smutty jokes1
    • cruddy bijvoeglijk naamwoord
  12. nasty
    – exasperatingly difficult to handle or circumvent 1
    tight; nasty
    – exasperatingly difficult to handle or circumvent 1
    • tight bijvoeglijk naamwoord
      • a good man to have on your side in a tight situation1
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
      • a nasty problem1
  13. nasty
    – offensive or even (of persons) malicious 1
    nasty; awful
    – offensive or even (of persons) malicious 1
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
      • in a nasty mood1
      • a nasty accident1
      • a nasty shock1
      • a nasty smell1
      • a nasty trick to pull1
      • Will he say nasty things at my funeral?1
    • awful bijvoeglijk naamwoord

nasty

  1. nasty
    nasty
  2. nasty
    mean; nasty
  3. nasty
    nasty; unpleasant

Verwante woorden van "nasty":


Alternatieve synoniemen voor "nasty":


Antoniemen van "nasty":


Verwante definities voor "nasty":

  1. disgustingly dirty; filled or smeared with offensive matter1
    • a nasty pigsty of a room1
  2. characterized by obscenity1
  3. exasperatingly difficult to handle or circumvent1
    • a nasty problem1
  4. offensive or even (of persons) malicious1
    • in a nasty mood1
    • a nasty accident1
    • a nasty shock1
    • a nasty smell1
    • a nasty trick to pull1
    • Will he say nasty things at my funeral?1







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0447 seconde
Page rendered in 1.0 seconds