Engels

Uitgebreide synoniemen voor nervy in het Engels

nervy:

nervy bijvoeglijk naamwoord

  1. nervy
    skittish; timid; jittery; nervous; jumpy; nervy
  2. nervy
    – offensively bold 1
    cheeky; nervy; brash
    – offensively bold 1
    • cheeky bijvoeglijk naamwoord
    • nervy bijvoeglijk naamwoord
      • a nervy thing to say1
    • brash bijvoeglijk naamwoord
      • a brash newcomer disputed the age-old rules for admission to the club1
  3. nervy
    – showing or requiring courage and contempt of danger 1
    nervy
    – showing or requiring courage and contempt of danger 1
    • nervy bijvoeglijk naamwoord
      • the nervy feats of mountaineers1
  4. nervy
    – being in a tense state 1
    jittery; edgy; uptight; jumpy; nervy; highly strung; restive; overstrung; high-strung
    – being in a tense state 1

Verwante woorden van "nervy":

  • nerviness, nervier, nerviest

Alternatieve synoniemen voor "nervy":


Verwante definities voor "nervy":

  1. offensively bold1
    • a nervy thing to say1
  2. showing or requiring courage and contempt of danger1
    • the nervy feats of mountaineers1
  3. being in a tense state1