Engels

Uitgebreide synoniemen voor outcast in het Engels

outcast:

outcast [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the outcast
    the pariah; the outcast; the reprobate
    • pariah [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outcast [the ~] zelfstandig naamwoord
    • reprobate [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the outcast
    the outsider; the outcast; the being unpopular
  3. the outcast
    the outcast; the reprobate
  4. the outcast
    – a person who is rejected (from society or home) 1
    the outcast; the pariah; the Ishmael; the castaway
    – a person who is rejected (from society or home) 1
    • outcast [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pariah [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Ishmael [the ~] zelfstandig naamwoord
    • castaway [the ~] zelfstandig naamwoord

outcast bijvoeglijk naamwoord

  1. outcast
    – excluded from a society 1
    outcast; friendless
    – excluded from a society 1

Verwante woorden van "outcast":


Alternatieve synoniemen voor "outcast":


Verwante definities voor "outcast":

  1. excluded from a society1
  2. a person who is rejected (from society or home)1

Verwante synoniemen voor outcast