Engels
Uitgebreide synoniemen voor overbearing in het Engels
overbearing:
-
overbearing
presumptuous; haughty; condescending; self-satisfied; stuck-up; arrogant; overbearing-
presumptuous bijvoeglijk naamwoord
-
haughty bijvoeglijk naamwoord
-
condescending bijvoeglijk naamwoord
-
self-satisfied bijvoeglijk naamwoord
-
stuck-up bijvoeglijk naamwoord
-
arrogant bijvoeglijk naamwoord
-
overbearing bijvoeglijk naamwoord
-
-
overbearing
impudent; presumptuous; insolent; shameless; overbearing; arrogant-
impudent bijvoeglijk naamwoord
-
presumptuous bijvoeglijk naamwoord
-
insolent bijvoeglijk naamwoord
-
shameless bijvoeglijk naamwoord
-
overbearing bijvoeglijk naamwoord
-
arrogant bijvoeglijk naamwoord
-
-
overbearing
unbearable; insufferable; overbearing-
unbearable bijvoeglijk naamwoord
-
insufferable bijvoeglijk naamwoord
-
overbearing bijvoeglijk naamwoord
-
-
overbearing
– expecting unquestioning obedience 1authoritarian; overbearing; dictatorial– expecting unquestioning obedience 1-
authoritarian bijvoeglijk naamwoord
-
overbearing bijvoeglijk naamwoord
-
dictatorial bijvoeglijk naamwoord
-
-
overbearing
– having or showing arrogant superiority to and disdain of those one views as unworthy 1haughty; overbearing; disdainful; imperious; supercilious; lordly; prideful; sniffy; swaggering– having or showing arrogant superiority to and disdain of those one views as unworthy 1-
haughty bijvoeglijk naamwoord
-
overbearing bijvoeglijk naamwoord
-
disdainful bijvoeglijk naamwoord
-
imperious bijvoeglijk naamwoord
-
supercilious bijvoeglijk naamwoord
-
lordly bijvoeglijk naamwoord
-
prideful bijvoeglijk naamwoord
-
sniffy bijvoeglijk naamwoord
-
swaggering bijvoeglijk naamwoord
-