Overzicht
Engels Synoniemen: Meer gegevens...
-
past:
- past; yesteryear; past times; past tense
- previous; former; formerly; earlier; in former times; past; before; ex; retired; at an earlier date; one-time; late; preceding; retiring
- past; over; spent; bygone
- by; past
Engels
Uitgebreide synoniemen voor past in het Engels
past:
-
the past
– the time that has elapsed 1 -
the past
– the time that has elapsed 1 -
the past
– a verb tense that expresses actions or states in the past 1 -
the past
– a earlier period in someone's life (especially one that they have reason to keep secret) 1
-
past
previous; formerly; earlier; in former times; past; before; ex; retired; at an earlier date; one-time-
previous bijvoeglijk naamwoord
-
formerly bijwoord
-
earlier bijvoeglijk naamwoord
-
in former times bijvoeglijk naamwoord
-
past bijvoeglijk naamwoord
-
before bijwoord
-
ex bijvoeglijk naamwoord
-
retired bijvoeglijk naamwoord
-
at an earlier date bijvoeglijk naamwoord
-
one-time bijvoeglijk naamwoord
-
-
past
– of a person who has held and relinquished a position or office 1 -
past
– earlier than the present time; no longer current 1
-
past
– so as to pass a given point 1