Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. peak season:


Engels

Uitgebreide synoniemen voor peak season in het Engels

peak season:

peak season [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the peak season
    – the season when travel is most active and rates are highest 1
    the high season; the peak season
    – the season when travel is most active and rates are highest 1
    • high season [the ~] zelfstandig naamwoord
      • they traveled to Europe in high season1
    • peak season [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "peak season":


Antoniemen van "peak season":


Verwante definities voor "peak season":

  1. the season when travel is most active and rates are highest1

Verwante synoniemen voor peak season