Engels

Uitgebreide synoniemen voor pimp in het Engels

pimp:

pimp [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pimp
    the procurer; the pimp
    • procurer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pimp [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the pimp
    the matchmaker; the pander; the pimp; the procurer
    • matchmaker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pander [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pimp [the ~] zelfstandig naamwoord
    • procurer [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the pimp
    – someone who procures customers for whores (in England they call a pimp a ponce) 1
    the pimp; the pander; the procurer; the ponce; the pandar; the panderer; the fancy man
    – someone who procures customers for whores (in England they call a pimp a ponce) 1
    • pimp [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pander [the ~] zelfstandig naamwoord
    • procurer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ponce [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pandar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • panderer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fancy man [the ~] zelfstandig naamwoord

pimp

  1. pimp

pimp werkwoord

  1. pimp
    – arrange for sexual partners for others 1
    to procure; pimp; to pander
    – arrange for sexual partners for others 1
    • procure werkwoord (procures, procured, procuring)
    • pimp werkwoord
    • pander werkwoord (panders, pandered, pandering)

Verwante woorden van "pimp":

  • pimps

Alternatieve synoniemen voor "pimp":


Verwante definities voor "pimp":

  1. someone who procures customers for whores (in England they call a pimp a ponce)1
  2. arrange for sexual partners for others1