Engels

Uitgebreide synoniemen voor pinnacle in het Engels

pinnacle:

pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pinnacle
    the peak; the zenith; the pinnacle; the summit; the climax
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zenith [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • climax [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the pinnacle
    the climax; the highest point; the peak; the culmination; the zenith; the pinnacle; the summit; the top; the termination; the result
    • climax [the ~] zelfstandig naamwoord
    • highest point [the ~] zelfstandig naamwoord
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • culmination [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zenith [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
    • termination [the ~] zelfstandig naamwoord
    • result [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the pinnacle
    the peak; the mountain top; the summit; the pinnacle; the top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mountain top [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the pinnacle
    the peak; the tip; the top; the vertex; the apex; the summit; the crest; the pinnacle; the mountain top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vertex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • apex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mountain top [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the pinnacle
    – (architecture) a slender upright spire at the top of a buttress of tower 1
    the pinnacle
    – (architecture) a slender upright spire at the top of a buttress of tower 1
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the pinnacle
    – a lofty peak 1
    the pinnacle
    – a lofty peak 1
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord

pinnacle

  1. pinnacle
  2. pinnacle

pinnacle werkwoord

  1. pinnacle
    – raise on or as if on a pinnacle 1
    pinnacle
    – raise on or as if on a pinnacle 1
    • pinnacle werkwoord
      • He did not want to be pinnacled1
  2. pinnacle
    – surmount with a pinnacle 1
    pinnacle
    – surmount with a pinnacle 1
    • pinnacle werkwoord
      • pinnacle a pediment1

Verwante woorden van "pinnacle":

  • pinnacles

Alternatieve synoniemen voor "pinnacle":


Verwante definities voor "pinnacle":

  1. (architecture) a slender upright spire at the top of a buttress of tower1
  2. a lofty peak1
  3. raise on or as if on a pinnacle1
    • He did not want to be pinnacled1
  4. surmount with a pinnacle1
    • pinnacle a pediment1