Overzicht
Engels Synoniemen: Meer gegevens...
-
plain:
- ordinary; common; plain; ordinarily; ugly; sheer; downright; blatant; blank; unvarnished; crude; unfinished; sincere; straight; straightforward; frank; honest; open; fair; white; pallid; unmarked; ashen; pale; drained of colour; washed out; blunt; outspoken; frankly; forthright; outright; openly; plain-spoken; genially; overt; explicit; square
- plain; spare; bare; unembellished; unornamented; homely; unvarnished; evident; manifest; patent; unmistakable; apparent; unpatterned; sheer; unmixed; unmingled
- plain; apparently; obviously; evidently; manifestly; patently; plainly
- plain; knit; knit stitch; plain stitch; field; champaign
- plain; complain; kick; sound off; kvetch; quetch
Engels
Uitgebreide synoniemen voor plain in het Engels
plain:
-
plain
ordinary; common; plain; ordinarily-
ordinary bijvoeglijk naamwoord
-
common bijvoeglijk naamwoord
-
plain bijvoeglijk naamwoord
-
ordinarily bijwoord
-
-
plain
-
plain
-
plain
-
plain
blank; unvarnished; plain; crude; unfinished-
blank bijvoeglijk naamwoord
-
unvarnished bijvoeglijk naamwoord
-
plain bijvoeglijk naamwoord
-
crude bijvoeglijk naamwoord
-
unfinished bijvoeglijk naamwoord
-
-
plain
-
plain
white; blank; pallid; unmarked; plain; ashen; pale; drained of colour; washed out-
white bijvoeglijk naamwoord
-
blank bijvoeglijk naamwoord
-
pallid bijvoeglijk naamwoord
-
unmarked bijvoeglijk naamwoord
-
plain bijvoeglijk naamwoord
-
ashen bijvoeglijk naamwoord
-
pale bijvoeglijk naamwoord
-
drained of colour bijvoeglijk naamwoord
-
washed out bijvoeglijk naamwoord
-
-
plain
-
plain
-
plain
crude; straightforward; frank; outspoken; blunt; straight; overt; explicit; openly; square; plain-
crude bijvoeglijk naamwoord
-
straightforward bijvoeglijk naamwoord
-
frank bijvoeglijk naamwoord
-
outspoken bijvoeglijk naamwoord
-
blunt bijvoeglijk naamwoord
-
straight bijvoeglijk naamwoord
-
overt bijvoeglijk naamwoord
-
explicit bijvoeglijk naamwoord
-
openly bijwoord
-
square bijvoeglijk naamwoord
-
plain bijvoeglijk naamwoord
-
-
plain
– lacking embellishment or ornamentation 1plain; spare; bare; unembellished; unornamented– lacking embellishment or ornamentation 1-
plain bijvoeglijk naamwoord
-
spare bijvoeglijk naamwoord
-
bare bijvoeglijk naamwoord
-
unembellished bijvoeglijk naamwoord
-
unornamented bijvoeglijk naamwoord
-
-
plain
– lacking in physical beauty or proportion 1 -
plain
– free from any effort to soften to disguise 1plain; unvarnished– free from any effort to soften to disguise 1-
plain bijvoeglijk naamwoord
-
unvarnished bijvoeglijk naamwoord
-
-
plain
– clearly revealed to the mind or the senses or judgment 1 -
plain
– lacking patterns especially in color 1plain; unpatterned– lacking patterns especially in color 1-
plain bijvoeglijk naamwoord
-
unpatterned bijvoeglijk naamwoord
-
-
plain
– not elaborate or elaborated; simple 1 -
plain
– not mixed with extraneous elements 1
-
plain
– unmistakably (`plain' is often used informally for `plainly') 1plain; apparently; obviously; evidently; manifestly; patently; plainly– unmistakably (`plain' is often used informally for `plainly') 1-
plain bijwoord
-
apparently bijwoord
-
obviously bijwoord
-
evidently bijwoord
-
manifestly bijwoord
-
patently bijwoord
-
plainly bijwoord
-
-
the plain
– a basic knitting stitch 1 -
the plain
– extensive tract of level open land 1
-
plain
– express complaints, discontent, displeasure, or unhappiness 1