Overzicht
Engels Synoniemen: Meer gegevens...
- poorly:
-
poor:
- poor; indigent; pennyless; needy; inferior; mediocre; feeble; not very good; not bad; destitute; penniless; defective; lacking; unsound; terrible; miserable; abominable; paltry; meagre; meager; lean; shabby; flimsy; thin; slackly; abstemious; weak; frail; faint; bad; unsightly; ragged; shady; impecunious; without means; clumsy; unhandy; gawky; uneasy; doltish; wooden; owlish; stiff; barren; unfruitful; wretched; inept; shaky; bungling; deprived; underprivileged; pathetic; pitiful; pitiable; piteous; hapless; misfortunate; short; inadequate
- wretched; poor; miserable; pitiful; deplorable; pitiable
- poor; poor people
Engels
Uitgebreide synoniemen voor poorly in het Engels
poorly:
-
poorly
– somewhat ill or prone to illness 1ailing; seedy; sickly; indisposed; under the weather; poorly; peaked; unwell– somewhat ill or prone to illness 1-
ailing bijvoeglijk naamwoord
-
seedy bijvoeglijk naamwoord
-
sickly bijvoeglijk naamwoord
-
indisposed bijvoeglijk naamwoord
-
under the weather bijvoeglijk naamwoord
-
poorly bijvoeglijk naamwoord
-
peaked bijvoeglijk naamwoord
-
unwell bijvoeglijk naamwoord
-
-
poorly
– (`ill' is often used as a combining form) in a poor or improper or unsatisfactory manner; not well 1
Verwante woorden van "poorly":
Alternatieve synoniemen voor "poorly":
Antoniemen van "poorly":
Verwante definities voor "poorly":
poorly vorm van poor:
-
poor
-
poor
-
poor
mediocre; feeble; poor; not very good; not bad-
mediocre bijvoeglijk naamwoord
-
feeble bijvoeglijk naamwoord
-
poor bijvoeglijk naamwoord
-
not very good bijvoeglijk naamwoord
-
not bad bijvoeglijk naamwoord
-
-
poor
-
poor
-
poor
-
poor
-
poor
-
poor
-
poor
-
poor
impecunious; poor; without means-
impecunious bijvoeglijk naamwoord
-
poor bijvoeglijk naamwoord
-
without means bijvoeglijk naamwoord
-
-
poor
clumsy; abstemious; unhandy; gawky; uneasy; doltish; wooden; owlish; stiff; not very good; poor-
clumsy bijvoeglijk naamwoord
-
abstemious bijvoeglijk naamwoord
-
unhandy bijvoeglijk naamwoord
-
gawky bijvoeglijk naamwoord
-
uneasy bijvoeglijk naamwoord
-
doltish bijvoeglijk naamwoord
-
wooden bijvoeglijk naamwoord
-
owlish bijvoeglijk naamwoord
-
stiff bijvoeglijk naamwoord
-
not very good bijvoeglijk naamwoord
-
poor bijvoeglijk naamwoord
-
-
poor
barren; unfruitful; poor-
barren bijvoeglijk naamwoord
-
unfruitful bijvoeglijk naamwoord
-
poor bijvoeglijk naamwoord
-
-
poor
-
poor
destitute; deprived; underprivileged; poor-
destitute bijvoeglijk naamwoord
-
deprived bijvoeglijk naamwoord
-
underprivileged bijvoeglijk naamwoord
-
poor bijvoeglijk naamwoord
-
-
poor
– deserving or inciting pity 1 -
poor
– unsatisfactory 1 -
poor
– having little money or few possessions 1 -
poor
– lacking in specific resources, qualities or substances 1 -
poor
– characterized by or indicating poverty 1 -
poor
– not sufficient to meet a need 1poor; short; inadequate– not sufficient to meet a need 1-
poor bijvoeglijk naamwoord
-
short bijvoeglijk naamwoord
-
inadequate bijvoeglijk naamwoord
-
-
poor
-
poor
-
the poor
– people without possessions or wealth (considered as a group) 1