Engels
Uitgebreide synoniemen voor remarkable in het Engels
remarkable:
-
remarkable
remarkable; notable; conspicuous; striking; obvious; outstanding; distinct; explicit; pronounced; unmistakable-
remarkable bijvoeglijk naamwoord
-
notable bijvoeglijk naamwoord
-
conspicuous bijvoeglijk naamwoord
-
striking bijvoeglijk naamwoord
-
obvious bijvoeglijk naamwoord
-
outstanding bijvoeglijk naamwoord
-
distinct bijvoeglijk naamwoord
-
explicit bijvoeglijk naamwoord
-
pronounced bijvoeglijk naamwoord
-
unmistakable bijvoeglijk naamwoord
-
-
remarkable
considerable; enormous; substantial; remarkable; conspicuous; notable; great; striking; respectable; vast; large; big; tall-
considerable bijvoeglijk naamwoord
-
enormous bijvoeglijk naamwoord
-
substantial bijvoeglijk naamwoord
-
remarkable bijvoeglijk naamwoord
-
conspicuous bijvoeglijk naamwoord
-
notable bijvoeglijk naamwoord
-
great bijvoeglijk naamwoord
-
striking bijvoeglijk naamwoord
-
respectable bijvoeglijk naamwoord
-
vast bijvoeglijk naamwoord
-
large bijvoeglijk naamwoord
-
big bijvoeglijk naamwoord
-
tall bijvoeglijk naamwoord
-
-
remarkable
– unusual or striking 1remarkable; singular– unusual or striking 1-
remarkable bijvoeglijk naamwoord
-
singular bijvoeglijk naamwoord
-
-
remarkable
– worthy of notice 1remarkable; noteworthy– worthy of notice 1-
remarkable bijvoeglijk naamwoord
-
noteworthy bijvoeglijk naamwoord
-
-
remarkable
-
remarkable
-
remarkable
Verwante woorden van "remarkable":
Alternatieve synoniemen voor "remarkable":
Verwante definities voor "remarkable":
remark:
-
the remark
-
the remark
-
the remark
-
the remark
the expression of opinion; the statement; the declaration; the utterance; the comment; the remark; the letting out -
the remark
– explicit notice 1 -
the remark
– a statement that expresses a personal opinion or belief or adds information 1
-
remark
-
remark
-
to remark
– make mention of 1 -
to remark
– make or write a comment on 1
Conjugations for remark:
present
- remark
- remark
- remarks
- remark
- remark
- remark
simple past
- remarked
- remarked
- remarked
- remarked
- remarked
- remarked
present perfect
- have remarked
- have remarked
- has remarked
- have remarked
- have remarked
- have remarked
past continuous
- was remarking
- were remarking
- was remarking
- were remarking
- were remarking
- were remarking
future
- shall remark
- will remark
- will remark
- shall remark
- will remark
- will remark
continuous present
- am remarking
- are remarking
- is remarking
- are remarking
- are remarking
- are remarking
subjunctive
- be remarked
- be remarked
- be remarked
- be remarked
- be remarked
- be remarked
diverse
- remark!
- let's remark!
- remarked
- remarking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they