Engelse synoniemen van resourcefulness, ander woord voor resourcefulness

Overzicht

Engels Synoniemen: Meer gegevens...

resourcefulness:
- inventiveness; ingenuity; resourcefulness; genius; brilliance; resource; imagination
resourceful:
- inventive; resourceful; ingenious; creative; perky; astute; clever; wily; bright; sharp; smart; crafty; shrewd; sly
- resourceful; resolute

Engels

Uitgebreide synoniemen voor resourcefulness in het Engels

the resourcefulness
the inventiveness; the ingenuity; the resourcefulness
- inventiveness [the ~] zelfstandig naamwoord
- ingenuity [the ~] zelfstandig naamwoord
- resourcefulness [the ~] zelfstandig naamwoord
the resourcefulness
the genius; the ingenuity; the brilliance; the inventiveness; the resourcefulness
- genius [the ~] zelfstandig naamwoord
- ingenuity [the ~] zelfstandig naamwoord
- brilliance [the ~] zelfstandig naamwoord
- inventiveness [the ~] zelfstandig naamwoord
- resourcefulness [the ~] zelfstandig naamwoord
the resourcefulness

– the quality of being able to cope with a difficult situation ¹
the resourcefulness
– the quality of being able to cope with a difficult situation ¹
- resourcefulness [the ~] zelfstandig naamwoord
  - a man of great resourcefulness¹
the resourcefulness

– the ability to deal resourcefully with unusual problems ¹
the resource; the imagination; the resourcefulness
– the ability to deal resourcefully with unusual problems ¹
- resource [the ~] zelfstandig naamwoord
  - a man of resource¹
- imagination [the ~] zelfstandig naamwoord
- resourcefulness [the ~] zelfstandig naamwoord

the quality of being able to cope with a difficult situation¹
- a man of great resourcefulness¹
the ability to deal resourcefully with unusual problems¹

resourceful
inventive; resourceful; ingenious; creative
- inventive bijvoeglijk naamwoord
- resourceful bijvoeglijk naamwoord
- ingenious bijvoeglijk naamwoord
- creative bijvoeglijk naamwoord
resourceful
perky; astute; clever; resourceful; wily; sharp; smart
- perky bijvoeglijk naamwoord
- astute bijvoeglijk naamwoord
- clever bijvoeglijk naamwoord
- resourceful bijvoeglijk naamwoord
- wily bijvoeglijk naamwoord
- sharp bijvoeglijk naamwoord
- smart bijvoeglijk naamwoord
bright
– characterized by quickness and ease in learning ¹
- bright bijvoeglijk naamwoord
  - some children are brighter in one subject than another¹
resourceful
astute; resourceful; crafty; clever; shrewd; wily; smart; sly
- astute bijvoeglijk naamwoord
- resourceful bijvoeglijk naamwoord
- crafty bijvoeglijk naamwoord
- clever bijvoeglijk naamwoord
- shrewd bijvoeglijk naamwoord
- wily bijvoeglijk naamwoord
- smart bijvoeglijk naamwoord
- sly bijvoeglijk naamwoord
resourceful
ingenious; clever; resourceful
- ingenious bijvoeglijk naamwoord
- clever bijvoeglijk naamwoord
- resourceful bijvoeglijk naamwoord
resourceful

– having inner resources; adroit or imaginative ¹
resourceful
– having inner resources; adroit or imaginative ¹
- resourceful bijvoeglijk naamwoord
  - someone who is resourceful is capable of dealing with difficult situations¹
  - an able and resourceful politician¹
  - the most resourceful cook in town¹

having inner resources; adroit or imaginative¹
- someone who is resourceful is capable of dealing with difficult situations¹
- an able and resourceful politician¹
- the most resourceful cook in town¹