Engels

Uitgebreide synoniemen voor rigid in het Engels

rigid:

rigid bijvoeglijk naamwoord

  1. rigid
    rigid; stiff; wooden
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
    • stiff bijvoeglijk naamwoord
    • wooden bijvoeglijk naamwoord
  2. rigid
    rigid; stern; star; stiff; fixed; petrified; set; fossilized; fossilised
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
    • stern bijvoeglijk naamwoord
    • star bijvoeglijk naamwoord
    • stiff bijvoeglijk naamwoord
    • fixed bijvoeglijk naamwoord
    • petrified bijvoeglijk naamwoord
    • set bijvoeglijk naamwoord
    • fossilized bijvoeglijk naamwoord, Amerikaans
    • fossilised bijvoeglijk naamwoord, Brits
  3. rigid
    rigid; stern; star; stubborn; obstinate; inflexible; immovable; straight-backed; unbending; recalcitrant; against the grain
  4. rigid
    grumpy; cantankerous; surly; rigid; nagging; crabbed; crusty; gruff; sullen
  5. rigid
    grown stiff; rigid; frozen; turned to stone
  6. rigid
    tough; stiff; rigid
    • tough bijvoeglijk naamwoord
    • stiff bijvoeglijk naamwoord
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
  7. rigid
    rigid; stiff
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
    • stiff bijvoeglijk naamwoord
  8. rigid
    – incapable of or resistant to bending 1
    rigid; stiff
    – incapable of or resistant to bending 1
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
      • a rigid strip of metal1
      • a table made of rigid plastic1
    • stiff bijvoeglijk naamwoord
      • a palace guardsman stiff as a poker1
      • stiff hair1
      • a stiff neck1
  9. rigid
    – designating an airship or dirigible having a form maintained by a stiff unyielding frame or structure 1
    rigid
    – designating an airship or dirigible having a form maintained by a stiff unyielding frame or structure 1
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
  10. rigid
    – incapable of adapting or changing to meet circumstances 1
    rigid; inflexible; unbending
    – incapable of adapting or changing to meet circumstances 1
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
      • a rigid disciplinarian1
    • inflexible bijvoeglijk naamwoord
      • an inflexible law1
    • unbending bijvoeglijk naamwoord
      • an unbending will to dominate1
  11. rigid
    – fixed and unmoving 1
    set; rigid; fixed
    – fixed and unmoving 1
    • set bijvoeglijk naamwoord
      • with eyes set in a fixed glassy stare1
      • his bearded face already has a set hollow look1
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
      • a face rigid with pain1
    • fixed bijvoeglijk naamwoord
      • with eyes set in a fixed glassy stare1
  12. rigid
    – incapable of compromise or flexibility 1
    rigid; strict
    – incapable of compromise or flexibility 1
    • rigid bijvoeglijk naamwoord
    • strict bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "rigid":

  • rigidness, rigidly

Alternatieve synoniemen voor "rigid":


Antoniemen van "rigid":


Verwante definities voor "rigid":

  1. incapable of or resistant to bending1
    • a rigid strip of metal1
    • a table made of rigid plastic1
  2. designating an airship or dirigible having a form maintained by a stiff unyielding frame or structure1
  3. incapable of adapting or changing to meet circumstances1
    • a rigid disciplinarian1
  4. fixed and unmoving1
    • a face rigid with pain1
  5. incapable of compromise or flexibility1