Engels

Uitgebreide synoniemen voor rustic in het Engels

rustic:

rustic bijvoeglijk naamwoord

  1. rustic
    rural; rustic
    • rural bijvoeglijk naamwoord
    • rustic bijvoeglijk naamwoord
  2. rustic
    rustic
    • rustic bijvoeglijk naamwoord
  3. rustic
    – awkwardly simple and provincial 1
    rustic; bumpkinly; hick; unsophisticated
    – awkwardly simple and provincial 1
    • rustic bijvoeglijk naamwoord
      • rustic farmers1
    • bumpkinly bijvoeglijk naamwoord
      • bumpkinly country boys1
    • hick bijvoeglijk naamwoord
      • a hick town1
    • unsophisticated bijvoeglijk naamwoord
      • the nightlife of Montmartre awed the unsophisticated tourists1
  4. rustic
    – characteristic of the fields or country 1
    rustic; agrestic
    – characteristic of the fields or country 1
    • rustic bijvoeglijk naamwoord
      • rustic stone walls1
    • agrestic bijvoeglijk naamwoord
      • agrestic simplicity1
  5. rustic
    – characteristic of rural life 1
    rustic; countryfied; countrified
    – characteristic of rural life 1
    • rustic bijvoeglijk naamwoord
      • rustic awkwardness1
    • countryfied bijvoeglijk naamwoord, Brits
    • countrified bijvoeglijk naamwoord, Amerikaans
      • countrified clothes1

rustic [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rustic
    – an unsophisticated country person 1
    the rustic
    – an unsophisticated country person 1
    • rustic [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "rustic":


Verwante definities voor "rustic":

  1. awkwardly simple and provincial1
    • rustic farmers1
  2. characteristic of the fields or country1
    • rustic stone walls1
  3. characteristic of rural life1
    • rustic awkwardness1
  4. an unsophisticated country person1