Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. snoot:


Engels

Uitgebreide synoniemen voor snoot in het Engels

snoot:

snoot [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the snoot
    – informal terms for the nose 1
    the nozzle; the beak; the hooter; the snout; the snoot; the schnoz; the schnozzle; the honker
    – informal terms for the nose 1
    • nozzle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • beak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hooter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snoot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • schnoz [the ~] zelfstandig naamwoord
    • schnozzle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • honker [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the snoot
    – a person regarded as arrogant and annoying 1
    the snot; the prig; the snob; the snoot
    – a person regarded as arrogant and annoying 1
    • snot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • prig [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snob [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snoot [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "snoot":


Verwante definities voor "snoot":

  1. informal terms for the nose1
  2. a person regarded as arrogant and annoying1