Engels

Uitgebreide synoniemen voor trickery in het Engels

trickery:

trickery [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trickery
    the trick; the trickery; the ruse; the gimmicks; the stunts
    • trick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trickery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ruse [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gimmicks [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stunts [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the trickery
    the cheating; the deceit; the trickery
    • cheating [the ~] zelfstandig naamwoord
    • deceit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trickery [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the trickery
    – the use of tricks to deceive someone (usually to extract money from them) 1
    the guile; the shenanigan; the trickery; the chicanery; the chicane; the wile
    – the use of tricks to deceive someone (usually to extract money from them) 1
    • guile [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shenanigan [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trickery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chicanery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chicane [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wile [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the trickery
    – verbal misrepresentation intended to take advantage of you in some way 1
    the trickery; the skulduggery; the hocus-pocus; the skullduggery; the hanky panky; the slickness; the jiggery-pokery
    – verbal misrepresentation intended to take advantage of you in some way 1

Alternatieve synoniemen voor "trickery":


Verwante definities voor "trickery":

  1. the use of tricks to deceive someone (usually to extract money from them)1
  2. verbal misrepresentation intended to take advantage of you in some way1