Engels

Uitgebreide synoniemen voor trimmings in het Engels

trimmings:

trimmings [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trimmings
    the garniture; the trimmings
  2. the trimmings
    the frills; the fringe; the trimmings; the ravel; the trimming
    • frills [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fringe [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trimmings [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ravel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trimming [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the trimmings
    the decorations; the garnishings; the trimmings
  4. the trimmings
    – the accessories that normally accompany (something or some activity) 1
    the trimmings; the fixings
    – the accessories that normally accompany (something or some activity) 1
    • trimmings [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he bought a Christmas tree and trimmings to decorate it1
    • fixings [the ~] zelfstandig naamwoord
      • an elaborate formal dinner with all the fixings1

trimmings

  1. trimmings

Verwante woorden van "trimmings":


Alternatieve synoniemen voor "trimmings":


Verwante definities voor "trimmings":

  1. the accessories that normally accompany (something or some activity)1
    • he bought a Christmas tree and trimmings to decorate it1

trimmings vorm van trimming:

trimming [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trimming
    the fringe; the border; the rim; the tress; the ribbon; the trimming; the lace; the braid
    • fringe [the ~] zelfstandig naamwoord
    • border [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tress [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ribbon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trimming [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lace [the ~] zelfstandig naamwoord
    • braid [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the trimming
    the trimming
    • trimming [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the trimming
    the frills; the fringe; the trimmings; the ravel; the trimming
    • frills [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fringe [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trimmings [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ravel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trimming [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the trimming
    the fringe; the border; the trim; the trimming
    • fringe [the ~] zelfstandig naamwoord
    • border [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trimming [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the trimming
    the dressing up; the trimming
  6. the trimming
    the trimming; the edging; the passementerie
  7. the trimming
    – the act of adding decoration 1
    the trimming
    – the act of adding decoration 1
    • trimming [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the children had to be in bed before it was time for the trimming of the tree1
  8. the trimming
    – cutting down to the desired size or shape 1
    the trim; the trimming; the clipping
    – cutting down to the desired size or shape 1
    • trim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trimming [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clipping [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. the trimming
    – a decoration or adornment on a garment 1
    the trim; the trimming; the passementerie
    – a decoration or adornment on a garment 1
    • trim [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the trim on a shirt1
    • trimming [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the trimming on a hat1
    • passementerie [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "trimming":


Alternatieve synoniemen voor "trimming":


Verwante definities voor "trimming":

  1. the act of adding decoration1
    • the children had to be in bed before it was time for the trimming of the tree1
  2. cutting down to the desired size or shape1
  3. a decoration or adornment on a garment1
    • the trimming on a hat1