Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. unseasonable:


Engels

Uitgebreide synoniemen voor unseasonable in het Engels

unseasonable:

unseasonable bijvoeglijk naamwoord

  1. unseasonable
    – not in keeping with (and usually undesirable for) the season 1
    unseasonable
    – not in keeping with (and usually undesirable for) the season 1
    • unseasonable bijvoeglijk naamwoord
      • a sudden unseasonable blizzard1
      • unseasonable bright blue weather in November1
  2. unseasonable
    – badly timed 1
    wrong; untimely; ill-timed; unseasonable
    – badly timed 1
    • wrong bijvoeglijk naamwoord
      • it was the wrong moment for a joke1
    • untimely bijvoeglijk naamwoord
      • an untimely remark1
    • ill-timed bijvoeglijk naamwoord
      • an ill-timed intervention1
    • unseasonable bijvoeglijk naamwoord
      • you think my intrusion unseasonable1

Alternatieve synoniemen voor "unseasonable":


Antoniemen van "unseasonable":


Verwante definities voor "unseasonable":

  1. not in keeping with (and usually undesirable for) the season1
    • a sudden unseasonable blizzard1
    • unseasonable bright blue weather in November1
  2. badly timed1
    • you think my intrusion unseasonable1