Engels

Uitgebreide synoniemen voor unsparing in het Engels

unsparing:

unsparing bijvoeglijk naamwoord

  1. unsparing
    generous; munificent; liberal; unsparing; open-handed
  2. unsparing
    – not forbearing; ruthless 1
    unsparing
    – not forbearing; ruthless 1
    • unsparing bijvoeglijk naamwoord
      • an unsparing critic1
  3. unsparing
    – very generous 1
    lavish; munificent; unsparing; unstinted; overgenerous; unstinting; too-generous
    – very generous 1
    • lavish bijvoeglijk naamwoord
      • distributed gifts with a lavish hand1
      • the critics were lavish in their praise1
    • munificent bijvoeglijk naamwoord
      • a munificent gift1
      • his father gave him a half-dollar and his mother a quarter and he thought them munificent1
    • unsparing bijvoeglijk naamwoord
      • unsparing generosity1
    • unstinted bijvoeglijk naamwoord
      • his unstinted devotion1
    • overgenerous bijvoeglijk naamwoord
    • unstinting bijvoeglijk naamwoord
      • called for unstinting aid to Britain1
    • too-generous bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "unsparing":


Alternatieve synoniemen voor "unsparing":


Verwante definities voor "unsparing":

  1. not forbearing; ruthless1
    • an unsparing critic1
  2. very generous1
    • unsparing generosity1