Engels

Uitgebreide synoniemen voor vain in het Engels

vain:

vain bijvoeglijk naamwoord

  1. vain
    – unproductive of success 1
    futile; vain; fruitless; bootless; sleeveless
    – unproductive of success 1
    • futile bijvoeglijk naamwoord
      • futile years after her artistic peak1
    • vain bijvoeglijk naamwoord
      • a vain attempt1
    • fruitless bijvoeglijk naamwoord
      • a fruitless search1
    • bootless bijvoeglijk naamwoord
    • sleeveless bijvoeglijk naamwoord
      • a sleeveless errand1
  2. vain
    – characteristic of false pride; having an exaggerated sense of self-importance 1
    conceited; swollen; vain; egotistical; egotistic; self-conceited; swollen-headed
    – characteristic of false pride; having an exaggerated sense of self-importance 1
    • conceited bijvoeglijk naamwoord
      • a conceited fool1
    • swollen bijvoeglijk naamwoord
      • so swollen by victory that he was unfit for normal duty1
    • vain bijvoeglijk naamwoord
      • vain about her clothes1
    • egotistical bijvoeglijk naamwoord
      • an egotistical disregard of others1
    • egotistic bijvoeglijk naamwoord
    • self-conceited bijvoeglijk naamwoord
      • an attitude of self-conceited arrogance1
    • swollen-headed bijvoeglijk naamwoord
      • growing ever more swollen-headed and arbitrary1

Verwante woorden van "vain":


Alternatieve synoniemen voor "vain":


Verwante definities voor "vain":

  1. unproductive of success1
    • a vain attempt1
  2. characteristic of false pride; having an exaggerated sense of self-importance1
    • vain about her clothes1

Verwante synoniemen voor vain