Overzicht


Engels

Uitgebreide synoniemen voor victors in het Engels

victors:

victors [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the victors
    the winners; the victors
    • winners [the ~] zelfstandig naamwoord
    • victors [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the victors
    the victors
    • victors [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "victors":


victor:

victor [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the victor
    the winner; the victor
    • winner [the ~] zelfstandig naamwoord
    • victor [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the victor
    the conqueror; the triumphator; the victor; the winner
  3. the victor
    – a combatant who is able to defeat rivals 1
    the master; the superior; the victor
    – a combatant who is able to defeat rivals 1
    • master [the ~] zelfstandig naamwoord
    • superior [the ~] zelfstandig naamwoord
    • victor [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the victor
    – the contestant who wins the contest 1
    the winner; the victor
    – the contestant who wins the contest 1
    • winner [the ~] zelfstandig naamwoord
    • victor [the ~] zelfstandig naamwoord

victor

  1. victor

Verwante woorden van "victor":


Alternatieve synoniemen voor "victor":


Antoniemen van "victor":


Verwante definities voor "victor":

  1. a combatant who is able to defeat rivals1
  2. the contestant who wins the contest1