Engels

Uitgebreide synoniemen voor wicker in het Engels

wicker:

wicker bijvoeglijk naamwoord

  1. wicker
    reed; wicker; cane; rush
    • reed bijvoeglijk naamwoord
    • wicker bijvoeglijk naamwoord
    • cane bijvoeglijk naamwoord
    • rush bijvoeglijk naamwoord

wicker [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wicker
    – work made of interlaced slender branches (especially willow branches) 1
    the wicker; the caning; the wickerwork
    – work made of interlaced slender branches (especially willow branches) 1
    • wicker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • caning [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wickerwork [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the wicker
    – slender flexible branches or twigs (especially of willow or some canes); used for wickerwork 1
    the wicker
    – slender flexible branches or twigs (especially of willow or some canes); used for wickerwork 1
    • wicker [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "wicker":


Verwante definities voor "wicker":

  1. work made of interlaced slender branches (especially willow branches)1
  2. slender flexible branches or twigs (especially of willow or some canes); used for wickerwork1

Verwante synoniemen voor wicker