Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. unifying:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor unifying (Engels) in het Frans

unifying:

unifying bijvoeglijk naamwoord

  1. unifying (associated; interconnected; interdependent; joint)
    lié; allié; uni; réuni; noué; unanimement; unanime

Vertaal Matrix voor unifying:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allié accomplice; advocate; ally; confederate
lié tie to
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lié associated; interconnected; interdependent; joint; unifying bound; committed; concerted; concordant; connected; cuffed; fastened; not free; obligatory; obliged; oneness; restrained; solidary; tied; tied up; unanimous; united
- centripetal; consolidative
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allié associated; interconnected; interdependent; joint; unifying akin; allied; connected; in relation to; kindred; paronymous; related
noué associated; interconnected; interdependent; joint; unifying cuffed; fastened; ribboned; tied up
réuni associated; interconnected; interdependent; joint; unifying altogether; combined; concerted; concordant; connected; in all; jointly; oneness; shared; solidary; together; unanimous; united; with each other; with one another
unanime associated; interconnected; interdependent; joint; unifying concerted; concordant; connected; oneness; solidary; unanimous; united
unanimement associated; interconnected; interdependent; joint; unifying concerted; concordant; connected; oneness; solidary; unanimous; united
uni associated; interconnected; interdependent; joint; unifying concerted; concordant; connected; connected together; oneness; plain; solidary; unanimous; united

Synoniemen voor "unifying":

  • consolidative; integrative
  • centripetal; centralizing; centralising

Verwante definities voor "unifying":

  1. tending to unify1
  2. combining into a single unit1

Wiktionary: unifying

unifying
adjective
  1. Qui unifie.