Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. all:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor all (Engels) in het Nederlands

all:

all bijvoeglijk naamwoord

  1. all
    alle
    • alle bijvoeglijk naamwoord
  2. all (everyone; everybody; the whole lot of; the lot of)
    allemaal; allen
  3. all (everything; entirely; all of it; complete)
    alles; allemaal
  4. all (each; every; any)
    elke; iedere; elk
    • elke bijvoeglijk naamwoord
    • iedere bijvoeglijk naamwoord
    • elk bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor all:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alles completeness; fullness
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allemaal all; all of it; complete; entirely; everybody; everyone; everything; the lot of; the whole lot of
- altogether; completely; entirely; totally; whole; wholly
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- absolutely; all of it; all of them; all of us; altogether; completely; entirely; exactly; quite; the whole body of; the whole lot
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alle all
allen all; everybody; everyone; the lot of; the whole lot of anybody; anyone; each; every; everybody; everyone
alles all; all of it; complete; entirely; everything
elk all; any; each; every anybody; anyone; each; every; everybody; everyone
elke all; any; each; every
iedere all; any; each; every

Synoniemen voor "all":


Antoniemen van "all":


Verwante definities voor "all":

  1. completely given to or absorbed by1
    • became all attention1
  2. quantifier; used with either mass or count nouns to indicate the whole number or amount of or every one of a class1
    • we sat up all night1
    • ate all the food1
    • all men are mortal1
    • all parties are welcome1
  3. to a complete degree or to the full or entire extent (`whole' is often used informally for `wholly')1
    • the directions were all wrong1

Wiktionary: all

all
noun
  1. everything possible
en-det
  1. throughout the whole of (a stated period of time)
  2. every individual of the given class
adverb
  1. apiece
  2. intensifier
all
pronoun
  1. elke, geen, uitgezonderd
  2. alle
number
  1. hoofdtelwoord

Cross Translation:
FromToVia
all finaal; heel; geheel; helemaal; totaal; volkomen; volledig; ten volle; voluit; compleet; totaliter entièrement — D'une manière entière.

Verwante vertalingen van all