Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. botchers:
  2. botcher:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor botchers (Engels) in het Nederlands

botchers:

botchers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the botchers
    de prutsers
    • prutsers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor botchers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prutsers botchers

Verwante woorden van "botchers":


botchers vorm van botcher:

botcher [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the botcher (bungler)
    de beunhaas; de koekenbakker
  2. the botcher (bungler)
    de knoeipot; morser
    • knoeipot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • morser [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor botcher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beunhaas botcher; bungler bungler; fly-by-night
knoeipot botcher; bungler
koekenbakker botcher; bungler bungler; muddler
morser botcher; bungler
- blunderer; bumbler; bungler; butcher; fuckup; fumbler; sad sack; stumbler

Verwante woorden van "botcher":


Synoniemen voor "botcher":


Verwante definities voor "botcher":

  1. someone who makes mistakes because of incompetence1

Wiktionary: botcher

botcher
noun
  1. clumsy or incompetent worker; a bungler
botcher
noun
  1. iemand die slecht werk levert