Engels

Uitgebreide vertaling voor carving (Engels) in het Nederlands

carving:

carving [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the carving (sculpture; image)
    het beeld; de sculptuur; het beeldhouwwerk
  2. the carving (cartel)
    de kartel; de inkeping
    • kartel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. the carving (carved work)
    het snijwerk
    • snijwerk [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor carving:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beeld carving; image; sculpture image; picture; portrait
beeldhouwwerk carving; image; sculpture sculpture
inkeping cartel; carving cavity; cleft; cranny; crevice; cut; cut-away; fissure; gap; gash; groove; hole; incision; indentation; interstice; nick; notch; opening; saving; score; slash
kartel cartel; carving cartel; crenation; serration; syndicate; trust
sculptuur carving; image; sculpture
snijwerk carved work; carving
- cutting; sculpture

Verwante woorden van "carving":


Synoniemen voor "carving":


Verwante definities voor "carving":

  1. creating figures or designs in three dimensions1
  2. removing parts from hard material to create a desired pattern or shape1
  3. a sculpture created by removing material (as wood or ivory or stone) in order to create a desired shape1

carving vorm van carve:

to carve werkwoord (carves, carved, carving)

  1. to carve (sculpt)
    beeldhouwen
    • beeldhouwen werkwoord (houw beeld, houwt beeld, houwde beeld, houwden beeld, beeldgehouwen)
  2. to carve
    voorsnijden
    • voorsnijden werkwoord (snijd voor, snijdt voor, sneed voor, sneden voor, voorgesneden)
  3. to carve (cut)
    kerven; snijwerk maken
    • kerven werkwoord (kerf, kerft, kerfde, kerfden, gekerfd)
    • snijwerk maken werkwoord (maak snijwerk, maakt snijwerk, maakte snijwerk, maakten snijwerk, snijwerk gemaakt)
  4. to carve (cut)
    houtsnijden
    • houtsnijden werkwoord (snijd hout, snijdt hout, sneed hout, sneden hout, houtgesneden)
  5. to carve (slash; cut; notch)
    kerven; in hout schrijven
  6. to carve (hew in; cut in)
    inhouwen; inhakken
    • inhouwen werkwoord (houw in, houwt in, houwde in, houwden in, ingehouwd)
    • inhakken werkwoord (hak in, hakt in, hakte in, hakten in, ingehakt)

Conjugations for carve:

present
  1. carve
  2. carve
  3. carves
  4. carve
  5. carve
  6. carve
simple past
  1. carved
  2. carved
  3. carved
  4. carved
  5. carved
  6. carved
present perfect
  1. have carved
  2. have carved
  3. has carved
  4. have carved
  5. have carved
  6. have carved
past continuous
  1. was carving
  2. were carving
  3. was carving
  4. were carving
  5. were carving
  6. were carving
future
  1. shall carve
  2. will carve
  3. will carve
  4. shall carve
  5. will carve
  6. will carve
continuous present
  1. am carving
  2. are carving
  3. is carving
  4. are carving
  5. are carving
  6. are carving
subjunctive
  1. be carved
  2. be carved
  3. be carved
  4. be carved
  5. be carved
  6. be carved
diverse
  1. carve!
  2. let's carve!
  3. carved
  4. carving
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

carve [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the carve
    het kerven
    • kerven [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor carve:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kerven carve
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beeldhouwen carve; sculpt
houtsnijden carve; cut
in hout schrijven carve; cut; notch; slash
inhakken carve; cut in; hew in
inhouwen carve; cut in; hew in
kerven carve; cut; notch; slash jag; notch
snijwerk maken carve; cut
voorsnijden carve
- chip at; cut up

Verwante woorden van "carve":


Synoniemen voor "carve":


Verwante definities voor "carve":

  1. cut to pieces1
    • Father carved the ham1
  2. form by carving1
  3. engrave or cut by chipping away at a surface1
    • carve one's name into the bark1

Wiktionary: carve

carve
verb
  1. met een beitel uithakken

Cross Translation:
FromToVia
carve beitelen burinertravailler au burin.
carve beitelen ciseler — (cuisine) Couper un aliment en cubes très fin, en coupant 3 fois de haut en bas et 3 fois dans le sens de la largeur en laissant le pédoncule entier (pour qu'il tienne les tranches), ensuite on coupe très finement l'oignon perpendiculairement au incisions préalablement faites. (par exemple l' oignon), ou à in
carve knippen; scheren; snoeien découpercouper par morceaux une pièce de viande ou détacher un à un les membres d’une pièce de volaille, de gibier.
carve beitelen; snerpen; snijden; hakken; houwen; kappen; slijpen; uitknippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

Verwante vertalingen van carving