Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- disordered:
- disorder:
-
Wiktionary:
- disorder → stoornis
- disorder → ontregelen, overhoophalen
- disorder → disorde, verwarring, wanorde, janboel, rommel, rotzooi, war
Engels
Uitgebreide vertaling voor disordered (Engels) in het Nederlands
disordered:
-
disordered (mentally confused; confused)
verward; in de war; ondersteboven; geestelijk verward-
verward bijvoeglijk naamwoord
-
in de war bijvoeglijk naamwoord
-
ondersteboven bijvoeglijk naamwoord
-
geestelijk verward bijvoeglijk naamwoord
-
-
disordered (mistaken; higgledy-piggledy; jumbled; wrong)
-
disordered (bewildered; confused; flustered; diffuse; disconcerted; chaotic)
verward; ondersteboven; onthutst; in de war; geestelijk verward-
verward bijvoeglijk naamwoord
-
ondersteboven bijvoeglijk naamwoord
-
onthutst bijvoeglijk naamwoord
-
in de war bijvoeglijk naamwoord
-
geestelijk verward bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor disordered:
Synoniemen voor "disordered":
Antoniemen van "disordered":
Verwante definities voor "disordered":
disorder:
-
the disorder (disturbance; interference)
-
the disorder (ailment; disease; complaint; trouble)
-
the disorder (confusion)
-
the disorder (disarray)
-
the disorder (chaos; confusion; welter; muddle; mix-up; mess; trouble; tangle; maze)
de wanorde; de chaos; de puinhoop; de heksenketel; de wanordelijkheid; het zootje; regelloosheid; de keet -
the disorder (chaos; disarray; confusion; absence of order)
-
the disorder (disturbance; interference; trouble)
-
to disorder (disorganize; disorganise)
Conjugations for disorder:
present
- disorder
- disorder
- disorders
- disorder
- disorder
- disorder
simple past
- disordered
- disordered
- disordered
- disordered
- disordered
- disordered
present perfect
- have disordered
- have disordered
- has disordered
- have disordered
- have disordered
- have disordered
past continuous
- was disordering
- were disordering
- was disordering
- were disordering
- were disordering
- were disordering
future
- shall disorder
- will disorder
- will disorder
- shall disorder
- will disorder
- will disorder
continuous present
- am disordering
- are disordering
- is disordering
- are disordering
- are disordering
- are disordering
subjunctive
- be disordered
- be disordered
- be disordered
- be disordered
- be disordered
- be disordered
diverse
- disorder!
- let's disorder!
- disordered
- disordering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they