Engels

Uitgebreide vertaling voor dispenser (Engels) in het Nederlands

dispenser:

dispenser [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dispenser (distributor)
    uitdeler
  2. the dispenser (distributor)
    afgeefster

Vertaal Matrix voor dispenser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgeefster dispenser; distributor distributor; woman who delivers something; woman who presents something
uitdeler dispenser; distributor

Verwante woorden van "dispenser":


Synoniemen voor "dispenser":


Verwante definities voor "dispenser":

  1. a container so designed that the contents can be used in prescribed amounts1
  2. a person who dispenses1

dispenser vorm van dispense:

to dispense werkwoord (dispenses, dispensed, dispensing)

  1. to dispense (provide; give; deliver; hand over to)
    verstrekken; verlenen; geven; schenken
    • verstrekken werkwoord (verstrek, verstrekt, verstrekte, verstrekten, verstrekt)
    • verlenen werkwoord (verleen, verleent, verleende, verleenden, verleend)
    • geven werkwoord (geef, geeft, gaf, gaven, gegeven)
    • schenken werkwoord (schenk, schenkt, schonk, schonken, geschonken)
  2. to dispense (exempt from)
    dispenseren
    • dispenseren werkwoord (dispenseer, dispenseert, dispenseerde, dispenseerden, gedispenseerd)

Conjugations for dispense:

present
  1. dispense
  2. dispense
  3. dispenses
  4. dispense
  5. dispense
  6. dispense
simple past
  1. dispensed
  2. dispensed
  3. dispensed
  4. dispensed
  5. dispensed
  6. dispensed
present perfect
  1. have dispensed
  2. have dispensed
  3. has dispensed
  4. have dispensed
  5. have dispensed
  6. have dispensed
past continuous
  1. was dispensing
  2. were dispensing
  3. was dispensing
  4. were dispensing
  5. were dispensing
  6. were dispensing
future
  1. shall dispense
  2. will dispense
  3. will dispense
  4. shall dispense
  5. will dispense
  6. will dispense
continuous present
  1. am dispensing
  2. are dispensing
  3. is dispensing
  4. are dispensing
  5. are dispensing
  6. are dispensing
subjunctive
  1. be dispensed
  2. be dispensed
  3. be dispensed
  4. be dispensed
  5. be dispensed
  6. be dispensed
diverse
  1. dispense!
  2. let's dispense!
  3. dispensed
  4. dispensing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor dispense:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dispenseren dispense; exempt from
geven deliver; dispense; give; hand over to; provide administer; apply; delate; deliver up; donate; extend; give; give to; hand; hand over; nurse; offer; pass; pour in; present with
schenken deliver; dispense; give; hand over to; provide add; bestow; donate; give; give a present; grant; offer; pour; pour some more; sprinkle
verlenen deliver; dispense; give; hand over to; provide authorise; authorize; grant; permit
verstrekken deliver; dispense; give; hand over to; provide administer; apply; furnish; nurse; pour in; provide; supply
- administer

Verwante woorden van "dispense":


Synoniemen voor "dispense":


Verwante definities voor "dispense":

  1. give or apply (medications)1
  2. grant a dispensation; grant an exemption1
    • I was dispensed from this terrible task1

Wiktionary: dispense

dispense
verb
  1. To eliminate or do without
  2. To supply or make up a medicine or prescription
  3. To issue, distribute, or put out

Cross Translation:
FromToVia
dispense ontslaan; vrijstellen; uitzonderen; distribueren; rondbrengen; verdelen; ronddelen; rondgeven; uitdelen; uitreiken dispenserexempter de la règle ordinaire, par faveur spéciale, ou simplement exempter de quelque chose.

Verwante vertalingen van dispenser