Extend the hand in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

extend the hand:
- helpen; assisteren; ondersteunen; seconderen; bijstaan; bijspringen; weldoen; gerieven

Engels

Uitgebreide vertaling voor extend the hand (Engels) in het Nederlands

extend the hand:

to extend the hand werkwoord (extends the hand, extended the hand, extending the hand)

to extend the hand (help; assist; attend; be attentive; be helpful; back up; aid; prop up; make oneself useful; second; back; do good)
helpen; assisteren; ondersteunen; seconderen; bijstaan; bijspringen; weldoen
- helpen werkwoord (help, helpt, hielp, hielpen, geholpen)
- assisteren werkwoord (assisteer, assisteert, assisteerde, assisteerden, geassisteerd)
- ondersteunen werkwoord (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
- seconderen werkwoord (secondeer, secondeert, secondeerde, secondeerden, gesecondeerd)
- bijstaan werkwoord (sta bij, staat bij, stond bij, stonden bij, bijgestaan)
- bijspringen werkwoord (spring bij, springt bij, sprong bij, sprongen bij, bijgesprongen)
- weldoen werkwoord (doe wel, doet wel, deed wel, deden wel, welgedaan)
to extend the hand (accomodate; oblige; be of help; help; make oneself useful)
gerieven
- gerieven werkwoord (gerief, gerieft, geriefde, geriefden, geriefd)

Conjugations for extend the hand:

present

extend the hand
extend the hand
extends the hand
extend the hand
extend the hand
extend the hand

simple past

extended the hand
extended the hand
extended the hand
extended the hand
extended the hand
extended the hand

present perfect

have extended the hand
have extended the hand
has extended the hand
have extended the hand
have extended the hand
have extended the hand

past continuous

was extending the hand
were extending the hand
was extending the hand
were extending the hand
were extending the hand
were extending the hand

future

shall extend the hand
will extend the hand
will extend the hand
shall extend the hand
will extend the hand
will extend the hand

continuous present

am extending the hand
are extending the hand
is extending the hand
are extending the hand
are extending the hand
are extending the hand

subjunctive

be extended the hand
be extended the hand
be extended the hand
be extended the hand
be extended the hand
be extended the hand

diverse

extend the hand!
let's extend the hand!
extended the hand
extending the hand

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor extend the hand:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
assisteren	aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second	aid; assist; help
bijspringen	aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second	give a hand; help; lend a hand; replace someone; support
bijstaan	aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second
gerieven	accomodate; be of help; extend the hand; help; make oneself useful; oblige
helpen	aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second	advance; be charitable to; help; promote; push
ondersteunen	aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second	carry; carry along; comfort; prop; prop up; shore; support
seconderen	aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second
weldoen	aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second	be charitable to

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van extend the hand

Remove Ads

Vertaal extend the hand van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor extend the hand (Engels) in het Nederlands

extend the hand:

to extend the hand werkwoord (extends the hand, extended the hand, extending the hand)

to extend the hand (help; assist; attend; be attentive; be helpful; back up; aid; prop up; make oneself useful; second; back; do good)

to extend the hand (accomodate; oblige; be of help; help; make oneself useful)

Conjugations for extend the hand:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor extend the hand:

Verwante vertalingen van extend the hand