Intimacy in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

Engels

Uitgebreide vertaling voor intimacy (Engels) in het Nederlands

the intimacy (companionableness; cosiness; chumminess; snugness; coziness)
de vertrouwelijkheid; de intimiteit; de innigheid
- vertrouwelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- intimiteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- innigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the intimacy (love; warm heartedness; affection; ardour; fervour; ardor; fervor)
de liefde; de genegenheid; de innigheid
- liefde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- genegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- innigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
genegenheid	affection; ardor; ardour; fervor; fervour; intimacy; love; warm heartedness	affection; ambition; assiduousness; dedication; devotion; diligence; fondness; inclination; passion; tenderness
innigheid	affection; ardor; ardour; chumminess; companionableness; cosiness; coziness; fervor; fervour; intimacy; love; snugness; warm heartedness	daintiness; gentleness; lovingness; tenderness; warm heartedness
intimiteit	chumminess; companionableness; cosiness; coziness; intimacy; snugness
liefde	affection; ardor; ardour; fervor; fervour; intimacy; love; warm heartedness
vertrouwelijkheid	chumminess; companionableness; cosiness; coziness; intimacy; snugness	confidentiality; sensitivity; sensitivity level
-	affair; affaire; amour; closeness; familiarity; involvement; liaison
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	familiarity; sincerity

close or warm friendship¹
- the absence of fences created a mysterious intimacy in which no one knew privacy¹
a feeling of being intimate and belonging together¹
a usually secretive or illicit sexual relationship¹

intimacy

noun