Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor kicking (Engels) in het Nederlands

kicking:

kicking [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the kicking
    getrap; geschop
    • getrap [znw.] zelfstandig naamwoord
    • geschop [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. the kicking (kick; boot)
    – the act of delivering a blow with the foot 1
    de voetbeweging; de schop
    • voetbeweging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • schop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    de trap
    – harde stoot met je voet 2
    • trap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hij gaf een trap tegen de bal2
  3. the kicking (kick; boot)
    – the act of delivering a blow with the foot 1
    schoppen
    – er een harde stoot met je voet tegen geven 2
    • schoppen werkwoord (schop, schopt, schopte, schopten, geschopt)
      • hij schopte de bal in het doel2

Vertaal Matrix voor kicking:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geschop kicking
getrap kicking
schop boot; kick; kicking scoop; shovel; spade; trowel
schoppen spades; spades-pattern
trap boot; kick; kicking flight; flight of stairs; flight of steps; staircase; stairs; stairway; stepladder; steps; trap
voetbeweging boot; kick; kicking
- kick
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schoppen boot; kick; kicking kick; step

Verwante woorden van "kicking":


Synoniemen voor "kicking":


Verwante definities voor "kicking":

  1. the act of delivering a blow with the foot1
    • the team's kicking was excellent1
  2. a rhythmic thrusting movement of the legs as in swimming or calisthenics1
    • the swimmer's kicking left a wake behind him1

kicking vorm van kick:

to kick werkwoord (kicks, kicked, kicking)

  1. to kick (step)
    – strike with the foot 1
    schoppen
    – er een harde stoot met je voet tegen geven 2
    • schoppen werkwoord (schop, schopt, schopte, schopten, geschopt)
      • hij schopte de bal in het doel2
    trappen; trappen geven

Conjugations for kick:

present
  1. kick
  2. kick
  3. kicks
  4. kick
  5. kick
  6. kick
simple past
  1. kicked
  2. kicked
  3. kicked
  4. kicked
  5. kicked
  6. kicked
present perfect
  1. have kicked
  2. have kicked
  3. has kicked
  4. have kicked
  5. have kicked
  6. have kicked
past continuous
  1. was kicking
  2. were kicking
  3. was kicking
  4. were kicking
  5. were kicking
  6. were kicking
future
  1. shall kick
  2. will kick
  3. will kick
  4. shall kick
  5. will kick
  6. will kick
continuous present
  1. am kicking
  2. are kicking
  3. is kicking
  4. are kicking
  5. are kicking
  6. are kicking
subjunctive
  1. be kicked
  2. be kicked
  3. be kicked
  4. be kicked
  5. be kicked
  6. be kicked
diverse
  1. kick!
  2. let's kick!
  3. kicked
  4. kicking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

kick [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the kick (boot; kicking)
    – the act of delivering a blow with the foot 1
    de voetbeweging; de schop
    • voetbeweging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • schop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    de trap
    – harde stoot met je voet 2
    • trap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hij gaf een trap tegen de bal2
  2. the kick (boot; kicking)
    – the act of delivering a blow with the foot 1
    schoppen
    – er een harde stoot met je voet tegen geven 2
    • schoppen werkwoord (schop, schopt, schopte, schopten, geschopt)
      • hij schopte de bal in het doel2
  3. the kick (rebound; recoil)
    de terugslag; de terugstoot

Vertaal Matrix voor kick:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schop boot; kick; kicking scoop; shovel; spade; trowel
schoppen spades; spades-pattern
terugslag kick; rebound; recoil accident; adversity; bad luck; blow; calamity; comedown; destitution; disappointment; disaster; evil; letdown; misery; misfortune; mishap; misère; reverse; squalor; tribulation; trouble
terugstoot kick; rebound; recoil
trap boot; kick; kicking flight; flight of stairs; flight of steps; staircase; stairs; stairway; stepladder; steps; trap
voetbeweging boot; kick; kicking
- bang; beef; bitch; boot; charge; flush; gripe; kicking; recoil; rush; squawk; thrill
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schoppen boot; kick; kicking; step
trappen kick; step boot; step; tread
trappen geven kick; step
- complain; give up; kick back; kvetch; plain; quetch; recoil; sound off
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- recoil

Verwante woorden van "kick":


Synoniemen voor "kick":


Antoniemen van "kick":


Verwante definities voor "kick":

  1. the act of delivering a blow with the foot1
    • he gave the ball a powerful kick1
  2. a rhythmic thrusting movement of the legs as in swimming or calisthenics1
    • the kick must be synchronized with the arm movements1
  3. the sudden stimulation provided by strong drink (or certain drugs)1
    • a sidecar is a smooth drink but it has a powerful kick1
  4. informal terms for objecting1
  5. the backward jerk of a gun when it is fired1
  6. the swift release of a store of affective force1
    • he does it for kicks1
  7. express complaints, discontent, displeasure, or unhappiness1
    • She has a lot to kick about1
  8. make a goal1
    • He kicked the extra point after touchdown1
  9. stop consuming1
    • kick a habit1
  10. strike with the foot1
    • The boy kicked the dog1
  11. spring back, as from a forceful thrust1
    • The gun kicked back into my shoulder1
  12. drive or propel with the foot1
  13. thrash about or strike out with the feet1
  14. kick a leg up1

Wiktionary: kick

kick
noun
  1. hit or strike with the leg or foot
verb
  1. strike with or raise the foot or leg
kick
noun
  1. een trap met de voet
verb
  1. een trap geven
  2. een voet met vaart tegen iets of iemand aan bewegen

Cross Translation:
FromToVia
kick schoppen; trappen tretenHilfsverb haben: mit dem Fuß oder Knie einen Hieb versetzen
kick schop; stamp coup de pied — Coup donné avec le pied

Verwante vertalingen van kicking