Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. occupants:
  2. occupant:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor occupants (Engels) in het Nederlands

occupants:

occupants [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the occupants (passengers)
    de passagiers; de inzittenden

Vertaal Matrix voor occupants:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inzittenden occupants; passengers
passagiers occupants; passengers

Verwante woorden van "occupants":


occupants vorm van occupant:

occupant [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the occupant (passenger; traveller; traveler)
    de reiziger
    – iemand die een tocht maakt 1
    • reiziger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • de reiziger kwam laat in het hotel aan1
    de inzittende
    de passagier
    – reiziger die meerijdt 1
    • passagier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • ik kan drie passagiers meenemen in deze auto1

Vertaal Matrix voor occupant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inzittende occupant; passenger; traveler; traveller
passagier occupant; passenger; traveler; traveller traveller
reiziger occupant; passenger; traveler; traveller
- occupier; resident

Verwante woorden van "occupant":


Synoniemen voor "occupant":


Antoniemen van "occupant":

  • nonresident

Verwante definities voor "occupant":

  1. someone who lives at a particular place for a prolonged period or who was born there2

Wiktionary: occupant

occupant
noun
  1. person sitting in a vehicle
  2. owner or tenant