Passages in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

passages:
- doorgangen; doortochten; overtochten
passage:
- corridor; doorgang; passage; gang; gangpad; doorloop; verbindingsgang; hal; overloop; portaal; overtocht; overvaart; uitstapje; tochtje; toertje; trip; uitje; doortocht; doorvaart; doorrit; passus; zeereis
Wiktionary:
- passage → gangpad, passage, rijstrook
- passage → stuk, weg, baan, gang, overloop, rijstrook, eenbaansweg, heerbaan, rijweg, straatweg, hoofdweg, route, spoor

Engels

Uitgebreide vertaling voor passages (Engels) in het Nederlands

passages:

passages [the ~] zelfstandig naamwoord

the passages
de doorgangen; de doortochten
- doorgangen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- doortochten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
the passages
de overtochten
- overtochten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor passages:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doorgangen	passages
doortochten	passages
overtochten	passages

Verwante woorden van "passages":

passage

passage:

passage [the ~] zelfstandig naamwoord

the passage (corridor; aisle)
de corridor; de doorgang; de passage
- corridor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- doorgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- passage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the passage (gangway; aisle; alley)
de passage; de gang; de doorgang; het gangpad; de doorloop
- passage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- doorgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gangpad [het ~] zelfstandig naamwoord
- doorloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the passage (corridor)
verbindingsgang; de hal; de overloop; het portaal
- verbindingsgang [znw.] zelfstandig naamwoord
- hal [de ~] zelfstandig naamwoord
- overloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- portaal [het ~] zelfstandig naamwoord
the passage (sea voyage; crossing; transition)
de overtocht; de overvaart
- overtocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- overvaart [de ~] zelfstandig naamwoord
the passage (excursion; trip; journey; drive; feat; voyage; trick)
de uitstapje; het tochtje; het toertje; de trip; het uitje
- uitstapje [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tochtje [het ~] zelfstandig naamwoord
- toertje [het ~] zelfstandig naamwoord
- trip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- uitje [het ~] zelfstandig naamwoord
the passage
de doortocht; de doorvaart
- doortocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- doorvaart [de ~] zelfstandig naamwoord
the passage
de doorrit
- doorrit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the passage
de passus
- passus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the passage (sea voyage)
de zeereis
- zeereis [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
corridor	aisle; corridor; passage	corridor; gangway
doorgang	aisle; alley; corridor; gangway; passage
doorloop	aisle; alley; gangway; passage
doorrit	passage
doortocht	passage	in transit; passage through
doorvaart	passage
gang	aisle; alley; gangway; passage	corridor; drive; excursion; gangway; journey; outing; speed; tour; trip; velocity; voyage
gangpad	aisle; alley; gangway; passage
hal	corridor; passage	Knights' Hall; drawing-room; entrance-hall; fish-market; foyer; hall; lobby; portal; reception-room; salon; vestibule; waiting-room
overloop	corridor; passage	landing
overtocht	crossing; passage; sea voyage; transition
overvaart	crossing; passage; sea voyage; transition
passage	aisle; alley; corridor; gangway; passage
passus	passage
portaal	corridor; passage	foyer; hall; lobby; vestibule
tochtje	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage	excursion; hike; hiking tour; journey; outing; promenade; ramble; short walk; stroll; tour; tramp; trip; walk
toertje	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage
trip	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage	excursion; journey; tour; trip
uitje	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage	hike; hiking tour; outing; promenade; ramble; short walk; stroll; tramp; walk
uitstapje	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage	drive; escapade; excursion; have a bit on the side; journey; outing; pleasure-trip; tour; trip; voyage
verbindingsgang	corridor; passage
zeereis	passage; sea voyage
-	enactment; handing over; musical passage; passageway; passing; transit; transition
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	channel; course; crossing; fairway; navigable course; navigable passage; paragraph; thoroughfare; track; voyage

Verwante woorden van "passage":

passages

Synoniemen voor "passage":

transition; change of state
section; subdivision
way
enactment; legislation; legislating; lawmaking
transit; journey; journeying
musical passage; musical composition; opus; composition; piece; piece of music
passageway; structure; anatomical structure; complex body part; bodily structure; body structure
passing; reaction; response
movement; motion
handing over; delivery; bringing

Verwante definities voor "passage":

the act of passing from one state or place to the next¹
a journey usually by ship¹
- the outward passage took 10 days¹
the act of passing something to another person¹
a bodily reaction of changing from one place or stage to another¹
- the passage of air from the lungs¹
the passing of a law by a legislative body¹
a way through or along which someone or something may pass¹
a path or channel or duct through or along which something may pass¹
- the nasal passages¹
a section of text; particularly a section of medium length¹
a short section of a musical composition¹
the motion of one object relative to another¹

Wiktionary: passage

passage

noun

een pad voor wandelaars, voetpad
- gangpad → aisle; passage; gangway; way through
ontlasting, doorgang
- passage → passage
met strepen gemarkeerd onderdeel van een rijbaan dat breed genoeg is voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen
- rijstrook → lane; corridor; passage

Cross Translation:

From	To	Via
• passage	→ stuk	↔ Abschnitt — ein Teil eines Textes
• passage	→ weg	↔ chemin — Zone sur laquelle on circule
• passage	→ baan; gang; overloop; rijstrook	↔ couloir — Passage long et étroit (sens général)
• passage	→ eenbaansweg; heerbaan; rijweg; straatweg; hoofdweg; baan; route; weg; spoor	↔ route — Traductions à trier suivant le sens.

Verwante vertalingen van passages

lacrimal passages

Remove Ads

Vertaal passages van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor passages (Engels) in het Nederlands

passages:

passages [the ~] zelfstandig naamwoord

the passages

the passages

Vertaal Matrix voor passages:

Verwante woorden van "passages":

passage:

passage [the ~] zelfstandig naamwoord

the passage (corridor; aisle)

the passage (gangway; aisle; alley)

the passage (corridor)

the passage (sea voyage; crossing; transition)

the passage (excursion; trip; journey; drive; feat; voyage; trick)

the passage

the passage

the passage

the passage (sea voyage)

Vertaal Matrix voor passage:

Verwante woorden van "passage":

Synoniemen voor "passage":

Verwante definities voor "passage":

Wiktionary: passage

Verwante vertalingen van passages