Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. playback:


Engels

Uitgebreide vertaling voor playback (Engels) in het Nederlands

playback:

playback [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the playback
    – The replay of a digital media file. 1
    afspelen
    • afspelen werkwoord (speel af, speelt af, speelde af, speelden af, afgespeeld)

Vertaal Matrix voor playback:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afspelen playback play; play off
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- kick off

Synoniemen voor "playback":


Verwante definities voor "playback":

  1. the act of reproducing recorded sound2
    • he was allowed to hear the playback of his testimony2
  2. electronic equipment comprising the part of a tape recorder that reproduces the recorded material2
  3. The replay of a digital media file.1
  4. The replay of an animation storyboard.1