Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. previously:
  2. previous:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor previously:
    • voorafgaande


Engels

Uitgebreide vertaling voor previously (Engels) in het Nederlands

previously:

previously bijwoord

  1. previously (before that)
    vroeger; eerder; voordien; voorheen
  2. previously (formerly; in former times; earlier; )
    vroeger; voorheen; eertijds; voormaals
  3. previously (in advance; before)
    vooraf; van tevoren; tevoren

Vertaal Matrix voor previously:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eerder before that; previously
vroeger back; before; before that; earlier; formerly; in bygone days; in former times; previously; since at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eertijds back; before; earlier; formerly; in bygone days; in former times; previously; since
tevoren before; in advance; previously
vooraf before; in advance; previously
voordien before that; previously
voorheen back; before; before that; earlier; formerly; in bygone days; in former times; previously; since at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired
- antecedently
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van tevoren before; in advance; previously
voormaals back; before; earlier; formerly; in bygone days; in former times; previously; since

Verwante woorden van "previously":


Synoniemen voor "previously":

  • antecedently

Verwante definities voor "previously":

  1. at an earlier time or formerly1
    • she had previously lived in Chicago1
    • he was previously president of a bank1
    • better than anything previously proposed1
    • a previously unquestioned attitude1

Wiktionary: previously

previously
adverb
  1. at an earlier time

Cross Translation:
FromToVia
previously weleer vorher — vor diesem Zeitpunkt oder Vorgang

previously vorm van previous:

previous bijvoeglijk naamwoord

  1. previous (at an earlier date; former; formerly; )
    voormalig; voormalige; vroeger; vorige; vroegere; ex; voorheen; geweest; gewezen; toenmalig
  2. previous (preceding; last)
    vorig; afgelopen; verleden

previous [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the previous (last)
    vorige
    • vorige [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor previous:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verleden past
vorige last; previous
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgelopen last; preceding; previous accomplished; achieved; clear; complete; completed; concluded; evident; finished; out; over; prepared; ready; ready for use
gewezen at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired retired
toenmalig at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired of that time; then
verleden last; preceding; previous
voormalig at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired
vorig last; preceding; previous
vroeger at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired back; before; before that; earlier; formerly; in bygone days; in former times; previously; since
- former; late; old; premature
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorheen at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired back; before; before that; earlier; formerly; in bygone days; in former times; previously; since
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ex at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired
geweest at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired
voormalige at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired
vorige at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired
vroegere at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; late; one-time; past; previous; retired

Verwante woorden van "previous":


Synoniemen voor "previous":


Verwante definities voor "previous":

  1. just preceding something else in time or order1
    • the previous owner1
  2. too soon or too hasty1
    • our condemnation of him was a bit previous1
  3. (used especially of persons) of the immediate past1
    • the previous occupant of the White House1

Wiktionary: previous

previous
adjective
  1. prior
  2. premature
previous
  1. degene die of datgene dat eerder een positie innam

Cross Translation:
FromToVia
previous tot nu toe; t.n.t. bisherignur attributiv: entsprechend bisher, bis zur Gegenwart
previous voormalig; vroeger vormalig — der Vergangenheit angehörend, nicht mehr bestehend
previous verleden; voorafgaand; voorgaand; vorig; vroeger précédent — Qui précéder, qui est immédiatement avant, en parlant ordinairement par rapport au temps.