Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. probability:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor probability (Engels) in het Nederlands

probability:

probability [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the probability
    de waarschijnlijkheid; de plausibiliteit; de aannemelijkheid
  2. the probability
    – The likelihood of something happening. For example, sale being made. 1
    de waarschijnlijkheid

Vertaal Matrix voor probability:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemelijkheid probability
plausibiliteit probability
waarschijnlijkheid probability
- chance

Verwante woorden van "probability":

  • probabilities

Synoniemen voor "probability":


Antoniemen van "probability":

  • improbability

Verwante definities voor "probability":

  1. the quality of being probable; a probable event or the most probable event2
    • for a while mutiny seemed a probability2
    • going by past experience there was a high probability that the visitors were lost2
  2. a measure of how likely it is that some event will occur; a number expressing the ratio of favorable cases to the whole number of cases possible2
    • the probability that an unbiased coin will fall with the head up is 0.52
  3. The likelihood of something happening. For example, sale being made.1

Wiktionary: probability

probability
noun
  1. state of being probable; likelihood

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van probability