Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. public:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor public:
    • publiekelijk


Engels

Uitgebreide vertaling voor public (Engels) in het Nederlands

public:

public bijvoeglijk naamwoord

  1. public
    openbaar; publiek
  2. public
    openbaar
    – algemeen bekend 1
    • openbaar bijvoeglijk naamwoord
      • hij maakte het bericht openbaar1
  3. public (widely known; known all over the world)
    ruchtbaar
  4. public
    – not private; open to or concerning the people as a whole 2
    openbaar; publiek
    – waar iedereen in kan of aan mee kan doen 1
    • openbaar bijvoeglijk naamwoord
      • dit is een openbare school1
    • publiek bijvoeglijk naamwoord
      • dit postkantoor is een publiek gebouw1

public [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the public (audience; spectators)
    het publiek; het gehoor
    • publiek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gehoor [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor public:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehoor audience; public; spectators accepting; carrying out; obeying
publiek audience; public; spectators
- populace; world
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
openbaar public
publiek public
ruchtbaar known all over the world; public; widely known known

Verwante woorden van "public":


Synoniemen voor "public":


Antoniemen van "public":


Verwante definities voor "public":

  1. affecting the people or community as a whole2
    • the public welfare2
  2. not private; open to or concerning the people as a whole2
    • the public good2
    • public libraries2
    • public funds2
    • public parks2
    • a public scandal2
    • public gardens2
    • performers and members of royal families are public figures2
  3. a body of people sharing some common interest2
    • the reading public2
  4. people in general considered as a whole2
    • he is a hero in the eyes of the public2

Wiktionary: public

public
adjective
  1. pertaining to people as a whole
  2. provided (by the government) for the community
  3. open to all members of a community
public
adjective
  1. vrij toegankelijk
  2. vrij toegangelijk , openbaar
  3. wat het publiek aangaat

Cross Translation:
FromToVia
public publiek Publikum — Bezeichnung für die Öffentlichkeit, sowie für die Gesamtheit der Zuschauer, Zuhörer, Besucher, etc.
public genereel; algemeen; generiek allgemein — überall
public publiek public — Masse de gens non structurée

Verwante vertalingen van public