Engels

Uitgebreide vertaling voor saved (Engels) in het Nederlands

saved:

saved bijvoeglijk naamwoord

  1. saved (freed; relieved; released; liberated; rescued)
    bevrijd; verlost; gered

Vertaal Matrix voor saved:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- protected
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevrijd freed; liberated; released; relieved; rescued; saved
gered freed; liberated; released; relieved; rescued; saved
verlost freed; liberated; released; relieved; rescued; saved

Verwante woorden van "saved":


Synoniemen voor "saved":


Antoniemen van "saved":


Verwante definities voor "saved":

  1. guarded from injury or destruction1
  2. rescued; especially from the power and consequences of sin1
    • a saved soul1

saved vorm van save:

to save werkwoord (saves, saved, saving)

  1. to save (economize; cut down; economise)
    besparen; bezuinigen; matigen; korten
    • besparen werkwoord (bespaar, bespaart, bespaarde, bespaarden, bespaard)
    • bezuinigen werkwoord (bezuinig, bezuinigt, bezuinigde, bezuinigden, bezuinigd)
    • matigen werkwoord (matig, matigt, matigde, matigden, gematigd)
    • korten werkwoord (kort, kortte, kortten, gekort)
  2. to save (rescue)
    redden
    • redden werkwoord (red, redt, redde, redden, gered)
  3. to save (put money in the bank; spare; bank)
    sparen; op bankrekening zetten
  4. to save (spare; consider)
    in acht nemen; ontzien; verschonen; sparen
    • in acht nemen werkwoord (neem in acht, neemt in acht, nam in acht, namen in acht, in acht genomen)
    • ontzien werkwoord (ontzie, ontziet, ontzag, ontzagen, ontzien)
    • verschonen werkwoord (verschoon, verschoont, verschoonde, verschoonden, verschoond)
    • sparen werkwoord (spaar, spaart, spaarde, spaarden, gespaard)
  5. to save (economize; spare; moderate; have left; economise)
    besparen; matigen; geld besparen; minder gebruiken
  6. to save (guard from; preserve; shield)
    bewaren; beschermen; behoeden
    • bewaren werkwoord (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
    • beschermen werkwoord (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)
    • behoeden werkwoord (behoed, behoedt, behoedde, behoedden, behoed)
  7. to save (gather together; collect; glean; horde; pick up)
    verzamelen; vergaren; sparen; opeenhopen; oppotten; bijeenzamelen
    • verzamelen werkwoord (verzamel, verzamelt, verzamelde, verzamelden, verzameld)
    • vergaren werkwoord (vergaar, vergaart, vergaarde, vergaarden, vergaard)
    • sparen werkwoord (spaar, spaart, spaarde, spaarden, gespaard)
    • opeenhopen werkwoord (hoop opeen, hoopt opeen, hoopte opeen, hoopten opeen, opeengehoopt)
    • oppotten werkwoord (pot op, potte op, potten op, opgepot)
    • bijeenzamelen werkwoord
  8. to save (store; lay aside; put away)
    bewaren; opzij leggen; wegzetten
    • bewaren werkwoord (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
    • opzij leggen werkwoord (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • wegzetten werkwoord (zet weg, zette weg, zetten weg, weggezet)
  9. to save (protect; preserve; shield; guard)
    beschermen; beschutten; bescherming bieden
  10. to save (maintain; preserve; protect; keep up)
    instandhouden; conserveren
    • instandhouden werkwoord (hou in stand, houdt in stand, hield in stand, hielden in stand, in stand gehouden)
    • conserveren werkwoord (conserveer, conserveert, conserveerde, conserveerden, geconserveerd)
  11. to save
    – To write data (typically a file) to a storage medium. 2
    opslaan
    • opslaan werkwoord (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)

Conjugations for save:

present
  1. save
  2. save
  3. saves
  4. save
  5. save
  6. save
simple past
  1. saved
  2. saved
  3. saved
  4. saved
  5. saved
  6. saved
present perfect
  1. have saved
  2. have saved
  3. has saved
  4. have saved
  5. have saved
  6. have saved
past continuous
  1. was saving
  2. were saving
  3. was saving
  4. were saving
  5. were saving
  6. were saving
future
  1. shall save
  2. will save
  3. will save
  4. shall save
  5. will save
  6. will save
continuous present
  1. am saving
  2. are saving
  3. is saving
  4. are saving
  5. are saving
  6. are saving
subjunctive
  1. be saved
  2. be saved
  3. be saved
  4. be saved
  5. be saved
  6. be saved
diverse
  1. save!
  2. let's save!
  3. saved
  4. saving
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

save bijvoeglijk naamwoord

  1. save (except; except for; with the exception of; )
    behalve; uitgezonderd; met uitsluiting van; buiten
  2. save (except for; barring; subject to)
    behoudens

Vertaal Matrix voor save:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschermen protection
bewaren saving; storing
instandhouden maintaining
korten abbreviating; abridgement; abridging; decrease; shrinking; shrinking back
ontzien observance; respect
opeenhopen accumulation
opzij leggen lay by
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behoeden guard from; preserve; save; shield guard; protect; shield
beschermen guard; guard from; preserve; protect; save; shield cover; fence in; fence off; guard; herd; lock up; patronise; patronize; protect; protect with a security system; safeguard; shield; watch over
bescherming bieden guard; preserve; protect; save; shield
beschutten guard; preserve; protect; save; shield cover; fence in; fence off; guard; herd; lock up; protect; safeguard; shield; watch over
besparen cut down; economise; economize; have left; moderate; save; spare economise; economize; moderate; use less
bewaren guard from; lay aside; preserve; put away; save; shield; store archivate; conserve; document; file; keep; lay up; organise; organize; preserve; put up; secure; stock; store
bezuinigen cut down; economise; economize; save
bijeenzamelen collect; gather together; glean; horde; pick up; save
conserveren keep up; maintain; preserve; protect; save conserve; keep; pickle; preserve
geld besparen economise; economize; have left; moderate; save; spare
in acht nemen consider; save; spare
instandhouden keep up; maintain; preserve; protect; save
korten cut down; economise; economize; save abbreviate; clip; cut; cut close; pare; shorten; skim; trim
matigen cut down; economise; economize; have left; moderate; save; spare control; economise; economize; keep back; moderate; restrain; subdue; use less; use sparingly
minder gebruiken economise; economize; have left; moderate; save; spare economise; economize; moderate; use less
ontzien consider; save; spare
op bankrekening zetten bank; put money in the bank; save; spare
opeenhopen collect; gather together; glean; horde; pick up; save accumulate; heap up; mount up; pile up; place upon; stack
oppotten collect; gather together; glean; horde; pick up; save hoard; pot; store
opslaan save archivate; document; file; lay up; organise; organize; put up; record; remember; secure; stock; store
opzij leggen lay aside; put away; save; store hoard; pot; store
redden rescue; save
sparen bank; collect; consider; gather together; glean; horde; pick up; put money in the bank; save; spare
vergaren collect; gather together; glean; horde; pick up; save collect; gather
verschonen consider; save; spare excuse; forgive
verzamelen collect; gather together; glean; horde; pick up; save accumulate; amass; assemble; collect; gather; glean; see each other; to gather; visit
wegzetten lay aside; put away; save; store
- bring through; carry through; deliver; economise; economize; hold open; keep; keep open; lay aside; make unnecessary; preserve; pull through; redeem; relieve; salvage; salve; save up; spare; write
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitgezonderd but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of barring; except; excepting; unless
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behalve but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of in spite of; irrespective; regardless
behoudens barring; except for; save; subject to
buiten but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of exclusive; in the country; in the open; into nature; out of; out-of-doors; outside; without
met uitsluiting van but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of

Verwante woorden van "save":


Synoniemen voor "save":


Verwante definities voor "save":

  1. (sports) the act of preventing the opposition from scoring1
    • the goalie made a brilliant save1
    • the relief pitcher got credit for a save1
  2. make unnecessary an expenditure or effort1
    • This will save money1
    • I'll save you the trouble1
    • This will save you a lot of time1
  3. record data on a computer1
  4. to keep up and reserve for personal or special use1
    • She saved the old family photographs in a drawer1
  5. accumulate money for future use1
    • He saves half his salary1
  6. spend less; buy at a reduced price1
  7. retain rights to1
  8. spend sparingly, avoid the waste of1
    • This move will save money1
  9. refrain from harming1
  10. save from ruin, destruction, or harm1
  11. save from sins1
  12. bring into safety1
  13. To write data (typically a file) to a storage medium.2

Wiktionary: save

save
verb
  1. to help someone to survive
  2. store for future use
  3. to write a file to a disk
save
verb
  1. minder van iets gebruiken of verbruiken
  2. minder geld uitgeven, bezuinigen
  3. ervoor zorgen dat iets niet verloren raakt
  4. door zuinig met geld of iets anders om te gaan de uitgaven verminderen
  5. informatica|nld vastleggen of bewaren van gegevens
  6. actie ondernemen om iets of iemand uit de moeilijkheden te halen
  7. schrijven van digitale gegevens naar een gegevensdrager
  8. geld niet uitgeven
  9. ontzien
  10. deu: sparen

Cross Translation:
FromToVia
save sparen sparenGeld für die spätere Verwendung ansammeln
save opslaan speichernEDV: Daten auf Datenträger schreiben
save behouden; bergen; bewaren; conserveren; onderhouden; overhouden conservermaintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir.
save dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten maintenirtenir ferme et fixe.
save behoeden; bewaren préserver — préserver
save zekerstellen sauvegarder — Prendre sous sa sauvegarde. Se dit en parlant des personnes et des choses.
save behouden; bergen; redden sauvergarantir, préserver, tirer du péril, mettre en sûreté.
save bezuinigen; sparen; besparen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen économiserdépenser avec ménagement, avec le souci d’épargner.
save bezuinigen; sparen; besparen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen épargner — Ménager quelque chose, ne l’employer qu’avec réserve.