Engels

Uitgebreide vertaling voor sensing (Engels) in het Nederlands

sensing:

sensing [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sensing (feeling; scanning)
    aftasten; voelen; tasten; afvoelen
    • aftasten [znw.] zelfstandig naamwoord
    • voelen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • tasten [znw.] zelfstandig naamwoord
    • afvoelen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sensing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftasten feeling; scanning; sensing
afvoelen feeling; scanning; sensing
tasten feeling; scanning; sensing
voelen feeling; scanning; sensing
- detection; perception
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftasten explore; frisk; prospect; scan
afvoelen explore; frisk; scan
voelen attend; be in sympathy with; conceive; encounter; experience; feel; feel empathy for; grope; imagine; intend; notice; observe; perceive; see; sense; sympathise; sympathize; think; touch; witness

Verwante woorden van "sensing":


Synoniemen voor "sensing":


Verwante definities voor "sensing":

  1. becoming aware of something via the senses1
  2. the perception that something has occurred or some state exists1

sense:

sense [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sense (meaning; intent; tendency; )
    de betekenis; de bedoeling; beduidenis; beduiding
  2. the sense (mental capacity; genius; intelligence; )
    het verstand; de denkvermogen; de geest; het vernuft; de hersens; het brein
    • verstand [het ~] zelfstandig naamwoord
    • denkvermogen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • geest [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vernuft [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hersens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • brein [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the sense (reason)
    verstand; de ratio
  4. the sense (purport; tendency; inclination; )
    de tendens; de strekking
    • tendens [de ~] zelfstandig naamwoord
    • strekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. the sense (repentance; reflection)
    de bezinning; de inkeer
    • bezinning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inkeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to sense werkwoord (senses, sensed, sensing)

  1. to sense (see; feel; perceive; notice; observe)
    zien; voelen; waarnemen; gewaarworden; bemerken; ontwaren; merken; bespeuren
    • zien werkwoord (zie, ziet, zag, zagen, gezien)
    • voelen werkwoord (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • waarnemen werkwoord (neem waar, neemt waar, nam waar, namen waar, waargenomen)
    • gewaarworden werkwoord (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • bemerken werkwoord (bemerk, bemerkt, bemerkte, bemerkten, bemerkt)
    • ontwaren werkwoord (ontwaar, ontwaart, ontwaarde, ontwaarden, ontwaard)
    • merken werkwoord (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
    • bespeuren werkwoord (bespeur, bespeurt, bespeurde, bespeurden, bespeurd)
  2. to sense (anticipate)
    – become aware of not through the senses but instinctively 1
    aanvoelen; voorvoelen
    • aanvoelen werkwoord (voel aan, voelt aan, voelde aan, voelden aan, aangevoeld)
    • voorvoelen werkwoord (voorvoel, voorvoelt, voorvoelde, voorvoelden, voorvoeld)
  3. to sense (become aware of; perceive; see; notice; find)
    onderscheiden; gewaarworden; ontwaren; te zien krijgen
    • onderscheiden werkwoord (onderscheid, onderscheidt, onderscheidde, onderscheidden, onderscheiden)
    • gewaarworden werkwoord (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • ontwaren werkwoord (ontwaar, ontwaart, ontwaarde, ontwaarden, ontwaard)
    • te zien krijgen werkwoord
  4. to sense (keep apart; perceive; become aware of; )
    onderscheiden; uit elkaar houden; uiteenhouden
    • onderscheiden werkwoord (onderscheid, onderscheidt, onderscheidde, onderscheidden, onderscheiden)
    • uit elkaar houden werkwoord (houd uit elkaar, houdt uit elkaar, hield uit elkaar, hielden uit elkaar, uit elkaar gehouden)
    • uiteenhouden werkwoord
  5. to sense (get wind of; scent)
    lucht krijgen van
    • lucht krijgen van werkwoord (krijg lucht van, krijgt lucht van, kreeg lucht van, kregen lucht van, lucht gekregen van)

Conjugations for sense:

present
  1. sense
  2. sense
  3. senses
  4. sense
  5. sense
  6. sense
simple past
  1. sensed
  2. sensed
  3. sensed
  4. sensed
  5. sensed
  6. sensed
present perfect
  1. have sensed
  2. have sensed
  3. has sensed
  4. have sensed
  5. have sensed
  6. have sensed
past continuous
  1. was sensing
  2. were sensing
  3. was sensing
  4. were sensing
  5. were sensing
  6. were sensing
future
  1. shall sense
  2. will sense
  3. will sense
  4. shall sense
  5. will sense
  6. will sense
continuous present
  1. am sensing
  2. are sensing
  3. is sensing
  4. are sensing
  5. are sensing
  6. are sensing
subjunctive
  1. be sensed
  2. be sensed
  3. be sensed
  4. be sensed
  5. be sensed
  6. be sensed
diverse
  1. sense!
  2. let's sense!
  3. sensed
  4. sensing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

sense bijvoeglijk naamwoord

  1. sense (sensual; sensory; senses stimulating)
    sensueel; wulps; zinlijk
  2. sense (sensory)
    zintuiglijke

Vertaal Matrix voor sense:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoelen feeling; knack
bedoeling intent; meaning; purport; sense; stature; tendency; tenor
beduidenis intent; meaning; purport; sense; stature; tendency; tenor
beduiding intent; meaning; purport; sense; stature; tendency; tenor
betekenis intent; meaning; purport; sense; stature; tendency; tenor composition; intention; meaning; merit; purpose; significance; substance; value; worth
bezinning reflection; repentance; sense contemplation; reconsideration; reflection; rethinking; searching of conscience
brein brainpower; genius; intellect; intelligence; mental capacity; sense; thought awareness; brain; discernment; insight; mind; notion; reason; understanding
denkvermogen brainpower; genius; intellect; intelligence; mental capacity; sense; thought intellect; intellectual powers
geest brainpower; genius; intellect; intelligence; mental capacity; sense; thought apparition; drift; ghost; ghostly apparition; phantom; specter; spectre; spook; tendency
hersens brainpower; genius; intellect; intelligence; mental capacity; sense; thought brain; brain-pan; brains; cranium; discernment; insight; notion; skull; understanding
inkeer reflection; repentance; sense
ratio reason; sense ratio; reasonableness
strekking inclination; meaning; purport; sense; signification; tendency; tenor; trend drift; tendency
tendens inclination; meaning; purport; sense; signification; tendency; tenor; trend tendency toward; trend
vernuft brainpower; genius; intellect; intelligence; mental capacity; sense; thought ability; aptitude; brilliance; capacity; genius; gift; ingenuity; intellect; intelligence; inventiveness; natural ability; resourcefulness; talent; understanding
verstand brainpower; genius; intellect; intelligence; mental capacity; sense; thought awareness; brain; discernment; insight; intellect; intellectual powers; intelligence; mind; notion; reason; understanding
voelen feeling; scanning; sensing
waarnemen detecting; discerning; noticing
zien observation; observe
- common sense; good sense; gumption; horse sense; mother wit; sensation; sensory faculty; sentience; sentiency; signified
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoelen anticipate; sense
bemerken feel; notice; observe; perceive; see; sense notice; observe; signal
bespeuren feel; notice; observe; perceive; see; sense
gewaarworden become aware of; feel; find; notice; observe; perceive; see; sense attend; encounter; experience; feel; notice; observe; perceive; signal; witness
lucht krijgen van get wind of; scent; sense
merken feel; notice; observe; perceive; see; sense assent; attend; authenticate; brand; certify; check; confirm; mark; mark with a cross; notice; observe; perceive; ratify; signal; tick; uphold; witness
onderscheiden become aware of; find; hold apart; keep apart; notice; perceive; see; sense become aware of; behold; decorate; discern; distinguish; distinguish from each other; keep apart; knight; notice; outshine; perceive; see; see in
ontwaren become aware of; feel; find; notice; observe; perceive; see; sense become aware of; behold; detect; discover; notice; perceive; reveal; see; see in; spot
te zien krijgen become aware of; find; notice; perceive; see; sense
uit elkaar houden become aware of; find; hold apart; keep apart; notice; perceive; see; sense
uiteenhouden become aware of; find; hold apart; keep apart; notice; perceive; see; sense
voelen feel; notice; observe; perceive; see; sense attend; be in sympathy with; conceive; encounter; experience; feel; feel empathy for; grope; imagine; intend; observe; perceive; sympathise; sympathize; think; touch; witness
voorvoelen anticipate; sense
waarnemen feel; notice; observe; perceive; see; sense attend; look at; notice; observe; perceive; see; signal; spectate; view; watch; witness
zien feel; notice; observe; perceive; see; sense attend; become aware of; behold; look at; notice; observe; perceive; see; see in; spectate; view; watch; witness
- feel; smell; smell out
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onderscheiden diverse; various
sensueel sense; senses stimulating; sensory; sensual
wulps sense; senses stimulating; sensory; sensual
zinlijk sense; senses stimulating; sensory; sensual
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
verstand reason; sense
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- good sense; wit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zintuiglijke sense; sensory

Verwante woorden van "sense":


Synoniemen voor "sense":


Verwante definities voor "sense":

  1. sound practical judgment1
    • Common sense is not so common1
    • he hasn't got the sense God gave little green apples1
  2. the faculty through which the external world is apprehended1
    • in the dark he had to depend on touch and on his senses of smell and hearing1
  3. a general conscious awareness1
    • a sense of security1
    • a sense of happiness1
    • a sense of danger1
    • a sense of self1
  4. a natural appreciation or ability1
    • a keen musical sense1
    • a good sense of timing1
  5. the meaning of a word or expression; the way in which a word or expression or situation can be interpreted1
    • the dictionary gave several senses for the word1
    • in the best sense charity is really a duty1
  6. comprehend1
    • I sensed the real meaning of his letter1
  7. become aware of not through the senses but instinctively1
    • I sense his hostility1
  8. perceive by a physical sensation, e.g., coming from the skin or muscles1
  9. detect some circumstance or entity automatically1
    • This robot can sense the presence of people in the room1
    • particle detectors sense ionization1

Wiktionary: sense

sense
noun
  1. method to gather data
  2. conscious awareness
  3. semantics term
verb
  1. use biological senses
sense
verb
  1. gevoel hebben voor, bij intuïtie begrijpen
  2. met aanzienlijke moeite waarnemen
  3. met het (innerlijk) gevoelszintuig gewaarworden
noun
  1. orgaan

Cross Translation:
FromToVia
sense gevoel GefühlIntuition, die Fähigkeit, bestimmte Dinge ohne viel Nachdenken richtig einzuschätzen
sense zin SinnBiologie: bestimmte physiologische Fähigkeit zur Wahrnehmung von etwas
sense zin Sinnkein Plural: die Bedeutungen und Vorstellungen, die sich mit einem sprachlichen Ausdruck verbinden
sense gewaarworden; voelen; aanvoelen; gevoelen ressentir — Sentir, éprouver.
sense wijsheid; rede; verstand; gezond verstand sagesseprudence, circonspection, sentiment juste des choses.
sense betekenis; zin sens — Signification
sense waarneming sens — biologie|nocat=1 Perception
sense voelen; gewaarworden; aanvoelen; gevoelen; tasten; betasten; bevoelen; geuren; rieken; ruiken sentir — Traductions à trier suivant le sens
sense betekenis; portee; zin; significantie signification — Ce que signifie une chose ; sens attacher à une chose.