Engels

Uitgebreide vertaling voor sharpened (Engels) in het Nederlands

sharpened:

sharpened bijvoeglijk naamwoord

  1. sharpened (well sharpened; polished; smoothened)
    gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen
  2. sharpened
    gescherpt

Vertaal Matrix voor sharpened:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geslepen polished; sharpened; smoothened; well sharpened bluntly; close; close by; coarse; crude; cunning; even; false; flat; flatly; level; low; mean; nasty; point blank; roguish; seasoned; sharp; shrewd; slick; slippery; sly; smooth; underhand; uniform; unwavering; vicious; vile; vulgar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gepolijst polished; sharpened; smoothened; well sharpened polished; shined
gescherpt sharpened
gladgemaakt polished; sharpened; smoothened; well sharpened
gladgeslepen polished; sharpened; smoothened; well sharpened

Verwante woorden van "sharpened":


Synoniemen voor "sharpened":


Verwante definities voor "sharpened":

  1. made sharp or sharper1
    • a sharpened knife cuts more cleanly1
  2. having the point made sharp1
    • a sharpened pencil1

sharpen:

to sharpen werkwoord (sharpens, sharpened, sharpening)

  1. to sharpen (sharpen one's pencil)
    punten; aanpunten
    • punten werkwoord
    • aanpunten werkwoord (punt aan, puntte aan, puntten aan, aangepunt)
  2. to sharpen (accentuate)
    aanscherpen; aanspitsen
    • aanscherpen werkwoord
    • aanspitsen werkwoord (spits aan, spitst aan, spitste aan, spitsten aan, aangespitst)
  3. to sharpen
    slijpen; scherp maken
  4. to sharpen
    slijpen; aanslijpen
    • slijpen werkwoord (slijp, slijpt, slijpte, slijpten, geslepen)
    • aanslijpen werkwoord (slijp aan, slijpt aan, sleep aan, slepen aan, aangeslepen)
  5. to sharpen
    aanpunten
    • aanpunten werkwoord (punt aan, puntte aan, puntten aan, aangepunt)
  6. to sharpen (tighten)
    verscherpen; aanhalen
    • verscherpen werkwoord (verscherp, verscherpt, verscherpte, verscherpten, verscherpt)
    • aanhalen werkwoord (haal aan, haalt aan, haalde aan, haalden aan, aangehaald)
  7. to sharpen (whet; grind; strop)
    slijpen; wetten; aanzetten; scherpen
    • slijpen werkwoord (slijp, slijpt, slijpte, slijpten, geslepen)
    • wetten werkwoord (wet, wette, wetten, gewet)
    • aanzetten werkwoord (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
    • scherpen werkwoord (scherp, scherpt, scherpte, scherpten, gescherpt)

Conjugations for sharpen:

present
  1. sharpen
  2. sharpen
  3. sharpens
  4. sharpen
  5. sharpen
  6. sharpen
simple past
  1. sharpened
  2. sharpened
  3. sharpened
  4. sharpened
  5. sharpened
  6. sharpened
present perfect
  1. have sharpened
  2. have sharpened
  3. has sharpened
  4. have sharpened
  5. have sharpened
  6. have sharpened
past continuous
  1. was sharpening
  2. were sharpening
  3. was sharpening
  4. were sharpening
  5. were sharpening
  6. were sharpening
future
  1. shall sharpen
  2. will sharpen
  3. will sharpen
  4. shall sharpen
  5. will sharpen
  6. will sharpen
continuous present
  1. am sharpening
  2. are sharpening
  3. is sharpening
  4. are sharpening
  5. are sharpening
  6. are sharpening
subjunctive
  1. be sharpened
  2. be sharpened
  3. be sharpened
  4. be sharpened
  5. be sharpened
  6. be sharpened
diverse
  1. sharpen!
  2. let's sharpen!
  3. sharpened
  4. sharpening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor sharpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhalen caress; cuddle; fondling; hug; stroking
aanslijpen sharpening
aanzetten encouraging; impelling; inciting; stimulation; turning on
slijpen grinding; polishing
wetten acts; institutions; laws; rules
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhalen sharpen; tighten cite; quote
aanpunten sharpen; sharpen one's pencil
aanscherpen accentuate; sharpen acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
aanslijpen sharpen
aanspitsen accentuate; sharpen
aanzetten grind; sharpen; strop; whet activate; bait; connect; drive; encourage; excite; goad; incite; instigate; irritate; light; nettle; put on; start; stimulate; stir up; switch on; turn on; urge; whip up
punten sharpen; sharpen one's pencil
scherp maken sharpen
scherpen grind; sharpen; strop; whet
slijpen grind; sharpen; strop; whet
verscherpen sharpen; tighten
wetten grind; sharpen; strop; whet
- focalise; focalize; focus; heighten; point; taper
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- point

Verwante woorden van "sharpen":


Synoniemen voor "sharpen":


Antoniemen van "sharpen":


Verwante definities voor "sharpen":

  1. put (an image) into focus1
  2. become sharp or sharper1
    • The debate sharpened1
  3. make crisp or more crisp and precise1
    • We had to sharpen our arguments1
  4. make (one's senses) more acute1
    • This drug will sharpen your vision1
  5. give a point to1
  6. raise the pitch of (musical notes)1
  7. make sharp or sharper1
    • sharpen the knives1
  8. make (images or sounds) sharp or sharper1
  9. To enhance the edges of subjects in an image.2

Wiktionary: sharpen

sharpen
verb
  1. to make sharp
sharpen
verb
  1. scherper maken

Cross Translation:
FromToVia
sharpen aanzetten; slijpen; scherpen; wetten affileraiguiser le tranchant émousser ou ébrécher d’un instrument, lui donner le fil.
sharpen aanzetten; slijpen; scherpen; wetten aiguiserrendre aigu.

Verwante vertalingen van sharpened