Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal stapler

Vertaal stapler van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. stapler:
  2. staple:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor stapler:
    • nietjesmachine

Engels

Uitgebreide vertaling voor stapler (Engels) in het Nederlands

stapler:

stapler [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the stapler (wire stitcher)
    de nietmachine; hechttang

Vertaal Matrix voor stapler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hechttang stapler; wire stitcher
nietmachine stapler; wire stitcher
- stapling machine

Verwante woorden van "stapler":

  • staplers

Synoniemen voor "stapler":


Verwante definities voor "stapler":

  1. a machine that inserts staples into sheets of paper in order to fasten them together1

Wiktionary: stapler

stapler
noun
  1. device which binds together paper
stapler
noun
  1. een apparaat dat nietjes in een stapeltje papieren kan slaan om deze bij elkaar te houden
Cross Translation:
FromToVia
• stapler → nieter ↔ Klammeraffe — (umgangssprachlich) ostdeutsch: für Heftgerät, Tacker zum Zusammenheften von losen Papierblatt mit Klammern
• stapler → nietmachine; nietapparaat ↔ agrafeuse — outil permettant de fixer ensemble, à l'aide d'une agrafe, des objets de faible épaisseur.

stapler vorm van staple:

staple [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the staple
    het nietje
    • nietje [het ~] zelfstandig naamwoord

to staple werkwoord (staples, stapled, stapling)

  1. to staple
    nieten; aanhechten; vastnieten
    • nieten werkwoord (niet, niette, nietten, geniet)
    • aanhechten werkwoord (hecht aan, hechtte aan, hechtten aan, aangehecht)
    • vastnieten werkwoord (niet vast, niette vast, nietten vast, vastgeniet)

Conjugations for staple:

present
  1. staple
  2. staple
  3. staples
  4. staple
  5. staple
  6. staple
simple past
  1. stapled
  2. stapled
  3. stapled
  4. stapled
  5. stapled
  6. stapled
present perfect
  1. have stapled
  2. have stapled
  3. has stapled
  4. have stapled
  5. have stapled
  6. have stapled
past continuous
  1. was stapling
  2. were stapling
  3. was stapling
  4. were stapling
  5. were stapling
  6. were stapling
future
  1. shall staple
  2. will staple
  3. will staple
  4. shall staple
  5. will staple
  6. will staple
continuous present
  1. am stapling
  2. are stapling
  3. is stapling
  4. are stapling
  5. are stapling
  6. are stapling
subjunctive
  1. be stapled
  2. be stapled
  3. be stapled
  4. be stapled
  5. be stapled
  6. be stapled
diverse
  1. staple!
  2. let's staple!
  5. stapled
  6. stapling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor staple:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhechten affixing; attaching; fastening; posting
nietje staple
- basic; raw material; staple fiber; staple fibre
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhechten staple attach; fasten; fix
nieten staple
vastnieten staple
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
nieten saddle stitch
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- clincher

Verwante woorden van "staple":

  • stapling, staples

Synoniemen voor "staple":


Antoniemen van "staple":


Verwante definities voor "staple":

  1. necessary or important, especially regarding food or commodities1
    • wheat is a staple crop1
  2. (usually plural) a necessary commodity for which demand is constant1
  3. paper fastener consisting of a short length of U-shaped wire that can fasten papers together1
  4. a short U-shaped wire nail for securing cables1
  5. material suitable for manufacture or use or finishing1
  6. a natural fiber (raw cotton, wool, hemp, flax) that can be twisted to form yarn1
  7. secure or fasten with a staple or staples1
    • staple the papers together1

Wiktionary: staple

staple
noun
  1. basic or essential supply
  2. basic food
  3. wire fastener used to secure stacks of paper
  4. wire fastener in general
  5. one of set of rods hammered into structure
verb
  1. secure with a staple
staple
noun
  1. verkleinwoord van niet
Cross Translation:
FromToVia
• staple → agrafe; haakje; slot; spang ↔ agrafe — Sorte de crochet qui passer dans un anneau appeler porte et qui sert à attacher ensemble différentes choses.
• staple → vasthaken ↔ agrafer — attacher avec une agrafe.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0459 seconde
Page rendered in 1.0 seconds