Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tandem:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor tandem (Engels) in het Nederlands

tandem:

tandem [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tandem
    de tandem
    • tandem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the tandem (pair; two; twosome)
    het paar; de koppel; twee stuks; het tweetal
    • paar [het ~] zelfstandig naamwoord
    • koppel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • twee stuks [znw.] zelfstandig naamwoord
    • tweetal [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the tandem (duel; man-to-man fight; single combat; twosome; affaire d'honneur)
    het tweegevecht; het duel; de tweekamp; de kamp
    • tweegevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • duel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tweekamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tandem:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duel affaire d'honneur; duel; man-to-man fight; single combat; tandem; twosome
kamp affaire d'honneur; duel; man-to-man fight; single combat; tandem; twosome army camp; billets; camp; encampment; field; holiday resort; quarters; struggle; wrestle
koppel pair; tandem; two; twosome couple; couple for live; match pair; pair; set; team; the two
paar pair; tandem; two; twosome couple; couple for live; pair; the two
tandem tandem
twee stuks pair; tandem; two; twosome
tweegevecht affaire d'honneur; duel; man-to-man fight; single combat; tandem; twosome
tweekamp affaire d'honneur; duel; man-to-man fight; single combat; tandem; twosome
tweetal pair; tandem; two; twosome pair; two; two people
- bicycle-built-for-two; tandem bicycle
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- in tandem

Verwante woorden van "tandem":

  • tandems

Synoniemen voor "tandem":


Verwante definities voor "tandem":

  1. one behind the other1
    • ride tandem on a bicycle built for two1
  2. a bicycle with two sets of pedals and two seats1
  3. an arrangement of two or more objects or persons one behind another1

Wiktionary: tandem

tandem
noun
  1. bicycle
  2. arrangement
adjective
  1. together; working as one

Computer vertaling door derden: