Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor weeder (Engels) in het Nederlands

weeder:


Vertaal Matrix voor weeder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- weed-whacker

Synoniemen voor "weeder":

  • farmhand; fieldhand; field hand; farm worker
  • weed-whacker; hand tool

Verwante definities voor "weeder":

  1. a hand tool for removing weeds1
  2. a farmhand hired to remove weeds1

weed:

weed [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the weed (marijuana; pot; grass)
    de wiet; wied; de marihuana; de stuff; de weed; de hennep
    • wiet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wied [znw.] zelfstandig naamwoord
    • marihuana [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stuff [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • weed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hennep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the weed (wimp; softie)
    de slappeling; slappe vent
  3. the weed
    de woekerplant
  4. the weed (ganja; pot; grass)
    ganja
    • ganja [znw.] zelfstandig naamwoord

to weed werkwoord (weeds, weeded, weeding)

  1. to weed (spud up weeds; spud out weeds; plough; plough up)
    wieden; schoffelen
    • wieden werkwoord (wied, wiedt, wiedde, wiedden, gewied)
    • schoffelen werkwoord (schoffel, schoffelt, schoffelde, schoffelden, geschoffeld)

Conjugations for weed:

present
  1. weed
  2. weed
  3. weeds
  4. weed
  5. weed
  6. weed
simple past
  1. weeded
  2. weeded
  3. weeded
  4. weeded
  5. weeded
  6. weeded
present perfect
  1. have weeded
  2. have weeded
  3. has weeded
  4. have weeded
  5. have weeded
  6. have weeded
past continuous
  1. was weeding
  2. were weeding
  3. was weeding
  4. were weeding
  5. were weeding
  6. were weeding
future
  1. shall weed
  2. will weed
  3. will weed
  4. shall weed
  5. will weed
  6. will weed
continuous present
  1. am weeding
  2. are weeding
  3. is weeding
  4. are weeding
  5. are weeding
  6. are weeding
subjunctive
  1. be weeded
  2. be weeded
  3. be weeded
  4. be weeded
  5. be weeded
  6. be weeded
diverse
  1. weed!
  2. let's weed!
  3. weeded
  4. weeding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor weed:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ganja ganja; grass; pot; weed
hennep grass; marijuana; pot; weed cannabis; hash; hashish; hemp; stuff
marihuana grass; marijuana; pot; weed
slappe vent softie; weed; wimp
slappeling softie; weed; wimp spineless chap; spineless fellow
stuff grass; marijuana; pot; weed cannabis; hash; hashish; hemp; stuff
weed grass; marijuana; pot; weed
wied grass; marijuana; pot; weed
wiet grass; marijuana; pot; weed cannabis; hash; hashish; hemp; stuff
woekerplant weed
- mourning band
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schoffelen plough; plough up; spud out weeds; spud up weeds; weed
wieden plough; plough up; spud out weeds; spud up weeds; weed

Verwante woorden van "weed":


Synoniemen voor "weed":


Antoniemen van "weed":

  • cultivated plant

Verwante definities voor "weed":

  1. a black band worn by a man (on the arm or hat) as a sign of mourning1
  2. any plant that crowds out cultivated plants1
  3. clear of weeds1
    • weed the garden1

Wiktionary: weed

weed
noun
  1. unwanted plant
  2. duckweed
  3. informal: a puny person
  4. slang: marijuana
  5. (archaic) apparel
weed
noun
  1. planten die voorkomen op plekken waar ze niet gewenst zijn

Cross Translation:
FromToVia
weed onkruid mauvaise herbe — Adventice
weed schoffelen; wieden sarcler — jardinage|fr agriculture|fr arracher avec la main ou couper sous terre avec un instrument trancher les mauvaises herbes qui croître dans un champ, dans un jardin, etc. — note Le qualificatif peut désigner la mauvaise herbe détruite ou la cultur